Bij volgno. 34 der agenda -1- Ter vaststelling Corresponderende geldende tekst De raad der gemeente Breda; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.9-12-'58,bijl.no.587 heeft besloten: vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van de verordening, regelende de samenstelling en de werkkring der commissie voor de handelsavondschool van 31 maart 1939 (gemeenteblad nr.786): Artikel I 2. 3. *1. 2. 3. Artikel 2 luidt thans: De benoeming der leden geschiedt voor vier jaren. Op den eersten Dinsdag van September van elk jaar treedt een lid af volgens een door de commissie op te maken rooster. De aftredenden zijn terstond weder benoembaar." Artikel 2 wordt vervangen en gelezen als volgt: "1 .De benoeming der leden geschiedt voor vier jaren met dien verstande, dat leden, die lid zijn van de gemeen teraad, worden benoemd voor de duur, voor welke de raad zitting heeft. Om de twee jaren op de eerste dinsdag van september treedt één der leden, die geen raadslid zijn, af vol gens een door de commissie op te maken rooster. Eij, die als raadslid in de commissie zitting heeft en ophoudt raadslid te zijn, houdt daardoor tevens op lid der commissie te zijn. 4. De aftredenden zijn terstond weder benoembaar." Toelichting: De commissie voor de handelsavondschool bestaat uit vier door Uw raad te benoemen leden, waaronder tenminste twee, die lid zijn van de gemeenteraad. De benoeming der leden geschiedt voor vier jaren. Op de eerste dinsdag van september van elk jaar treedt een lid af volgens een door de commissie opgemaakte rooster. Voorgesteld wordt de regeling betreffende de zittingsduur van leden, die geen raadslid zijn, te handhaven en de zittingsduur van leden-raadsleden te laten samenvallen met die van de raad. In de commissie hebben twee leden zitting, die geen lid zijn van de raad. Voorgesteld wordt hen beurtelings periodiek te laten aftreden. Daar zij voor vier jaar zitting hebben, dient tussen het tijdstip van aftreden van het ene lid en dat van het andere lid een tijd ruimte van twee jaar te liggen. Het voorgestelde derde lid van artikel 2 is wenselijk om te voorkomen, dat iemand, die als raads lid in de commissie zitting heeft en ophoudt raadslid te zijn, als commissielid kan aanblijven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 969