GEMEENTE BREDA Volgno. 7 der agenda
Bijlagen 1959
no130
8 april 1959
V/3765
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
vaststelling' van het partieel uitbreidings
plan in onderdelen "Mariuveld",
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
In de raadzaal is voor Uw college ter visie gelegd het ontwerp uitbreidings
plan "Mariaveld" met de daarbij behorende stuiken.
Dit ontwerp uitbreidingsplan heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 37
2e lid, der gemeentewet vanaf 2 februari 1959 gedurende vier weken ter visie gelegen
ter gemeentesecretarie.
Tegen het ontwerp zijn twee gelijkluidende bezwaarschriften ingekomen en wel
één van de heer B.U. Zuidber en drie anderen en één van mevrouw de weduwe Rombouts,
Op de bij deze bezw .arschriften gevoegde tekening zijn de percelen, waarvan
adressanten eigenaar zijn, in rode kleur aangegeven.
De bezwaarschriften zijn aan Uw college gericht en op 27 februari 1959 dus
tijdig ingekomen, adressanten zijn d_erhalve ontvankelijk in hun bezwaren.
ïlaar aanleiding van deze bezwaarschriften merken wij het volgende op:
1 Scholen en andere bijzondere gebouwen zijn onontbeerlijk in een goed gebouwde
woonwijk, hoewel deze gebouwen, met name scholen, naast stedebouwkundige voorde
len ook wel enige praktische nadelen opleveren, kan niet worden gezegd, dat deze
een onevenredige benadeling van de nabij gelegen percelen teweeg brengen. Uit
breiding van de bestemming "bijzondere gebouwen" ten opzichte van het oorspronke
lijke plan is noodzakelijk, den ander terrein voor deze bestemming is niet aan te
wijzen, zonder dat daarvoor woonbebouwing wordt opgeofferd. Zowel om praktisc!
stedebouwkundige als ook on esthetische redenen is het nodig het betrekkelijke
terrein voor bijzondere gebouwen te bestemmen. Gezien de ruimte, welke het plan
bevat,moet de bestemming bijzondere gebouwen op het oorspronkelijk voor passieve
recreatie bestemde terrein ook verantwoord worden geacht. De omvang van het ter
rein, zowel als de bepalingen van het uitbreidingsplan (er geldt ter plaatse een
bebouwingscoëfficiënt van 35/0 en ven do gemeentelijke bouwverordening garanderen
in voldoende mate de toetreding van licht en lucht tot de aan adressanten toebe
horende percelen.
2. Het toekennen van een schadeloosstelling is niet noodzakelijk daar adressanten
niet onevenredig in hun belangen worden geschaad.
3. Stedebouwkundig gezien is de bestemming bijzondere gebouwen, welke op de in het
geding zijnde gronden is gelegd, zoals hiervoor reeds is gezegd, op geen andere
plaats in het uitbreidingsplan te verwezenlijken.
4. Er blijft in het gebied rond "Vrederust" en in de vele en soms vrij brede groen
stroken langs de voornaamste wegen in het plan voldoende gebied voor passieve
recreatie over, afgezien nog van hetgeen in aansluitende,in voorbereiding zijnde,
plannen is geprojecteerd.