GEMEENTE BREDA Volgno. 19 der agenda Bijlagen 1959 no. 17 7 januari 1959 V/17587 Voorstel van burgemeester en wethouders tot het aangaan van een overeenkomst met de Staat der Nederlanden inzake het gebruik van het gebouw Justinus van Nassau" AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Op 13 april 1955 besloot Uw college met de Staat der Nederlanden een overeenkomst van ruiling aan te gaan, waarbij de gemeente aan de Staat overdroeg het achterste ge deelte van de voormalige garage Vriens aan de Catharinastraat in ruil voor het gebouw "Justinus van Nassau", gelegen op de hoek van het Kasteelplein en de Cingelstraat. Dit besluit werd door gedeputeerde staten van Noord-Brabant goedgekeurd bij besluit d.d. 27 juni 1956, G, no, 48623. De overdracht vond plaats op 1 augustus 1956. Hiermede was de grondslag gelegd voor het behoud voor Breda van de etnografische verzameling in dit gebouw ondergebracht. Op 25 oktober 1956 werd deze, in hoofdzaak door officieren van het voormalige K.N.I.L. bijeengebrachte verzameling, door de Gouverneur van de Koninklijke Militaire Academie overgedragen aan het ministerie van onderwijs, kunsten en wetenschappen, waardoor zij een onderdeel werd van het rijksmuseum voor vol kenkunde. De officiële naam van het museum werd toensVolkenkundig Museum "Justinus van Nassau", rijksmuseum voor volkenkunde, afdeling Breda. Sedert de overdracht van het gebouw aan de gemeente Breda zijn met de Staat onder handelingen gevoerd over de in gebruikgeving van het gebouw aan de Staat (departement van onderwijs, kunsten en wetenschappen). De onderhandelingen hebben een gunstig resultaat gehad, hetwelk is neergelegd in een concept-overeenkomst. De hoofdinhoud hiervan is, dat het gebouw Justinus van Nassau met ingang van 14 september 1956 (de datum waarop vermelde akte van ruiling in de openbare registers is overgeschreven en derhalve de juridische levering plaats vond) in gebruik wordt gegeven aan de Staat tot 1 maart 1977. De Staat dient dit gebouw te gebruiken voor de exploitatie van het Volkenkundig Museum op de basis als tot voordien gebruikelijk. Na 1 maart 1977 is de gemeente vrij terzake van deze ingebruikgeving. Beëindigt zij de ingebruikgeving vóór 1 maart 2007, dan zal zij de Staat tot laatstgenoemde datum een ander in Breda gelegen gelijkwaardig, voor gelijk doeleinde bruikbaar gebouw, ter be schikking stellen. De Staat is verplicht het museum tot 1 maart 1977 in exploitatie te houden. Mocht hij tussen 1 maart 1977 en 1 maart 2007 de exploitatie beëindigen dan zal hij de gemeente schadeloos stellen door betaling van de op het tijdstip van beëindiging nog niet afge schreven gedeelten van de aankoopsom en van de ten laste van de gemeente gebleven ver- bouwingskosten. De Staat betaalt voor de erkenning van het eigendomsrecht der gemeente een bedrag van 1,.- per jaar doch overigens geen vergoeding voor het gebruik. Kosten van verbou-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 25