GEMEENTE BREDA Volgno. 37 der agenaa
Bijlagen 1959
no. 168
8 april 1959
V/3823
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
het beschikbaar stellen van een krediet voor
het besteksgereed maken van het plan voor een
be j aardentehui s
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Voor het doen ontwerpen van een schetsplan van een door de Nederlandse Centrale
voor Huisvesting van Bejaarden (N.C.H.B.) in Boeimeer-Zuid te stichten bejaardentehuis
is door Uw raad op 11 december 1957, overeenkomstig ons voorstel, bijlagen 1957,no.493,
een krediet toegestaan van 10.875,-. Dit bedrag was bepaald naar rato van 151° van het
globaal berekende architectenhonorarium voor dit project.
Dit schetsontwerp is inmiddels gereed gekomen en ter beoordeling' voorgelegd aan de
hoofdingenieur-directeur van de volkshuisvesting in Noord-Brabantzulks met het oog
op de verwezenlijking van het plan met wonin^wetsteun uit 's rijks kas. Van genoemde
zijde heeft men bereids de mededeling ontvangen dat behoudens enkele kleine bemerkingen
het voorontwerp als definitief ontwerp^mag worden beschouwd
De tekeningen van het schetsplan hebben wij voor U ter visie gelegd.
Thans kan dus worden begonnen met het besteksgereed maken van het plan, terwijl
het in de bedoeling ligt om zo mogelijk op het einde van dit jaar of begin volgend
jaar met de bouw te beginnen.
Van de zijde van het ministerie van volkshuisvesting en bouwnijverheid heeft men
er de N.C.H.B. op gewezen, dat het plan en mitsdien ook de aanvrage om rijksbijdrage
volgens de woningwet pas in behandeling kunnen worden genomen, wanneer een bindende
prijsopgave voorhanden is. Dit betreft dan niet alleen het gebouw, doch ook de verdere
inrichting en technische installatieszoals centrale verwarming, warmwater voorziening,
zusteroproep enz..
Om het plan volledig besteksgereed te maken zullen derhalve de honoraria van
architect en adviseurs gedeeltelijk vooruit betaald moeten worden, ter bestrijding van
welke kosten de N.C.H.B. ons, onder overlegging ven bijgevoegde begroting met jaarlijkse
exploitatierekening het beschikbaar stellen van een globaal berekend bedrag van
75.000,- heeft verzocht. Hierin is het in de aanvang genoemde bedrag van 10.875,-,
hetwelk wel door gedeputeerde staten is goedgekeurd doch no niet opgevraagd, begrepen.
Meergenoemde centrale, welke als woningwetcorporatie meerdere projecten in den
lande op stapel heeft staan, beschikt uiteraard niet over de middelen om de onderhavige
kosten zelf te bestrijden.
Nu het plan wel voor verwezenlijking vatbaar lijkt en het gevraagde bedrag toch
is te beschouwen als vooruitbetaling; op het te zijner tijd te verlenen gemeentelijk
bouwvoorschot, uiteraard met inachtneming van de dan door het rijk goed te keuren
stichtingskosten, komt het ons redelijk en verantwoord voor de N.C.H.B. verdére finan
ciële tegemoetkoming te verlenen. Zulks temeer omdat Uw raad bij de toekenning van het
bedrag voor het schetsontwerp zich in beginsel reeds met deze opzet heeft verenigd.