GEMEENTE BREDA
Vüdgno» tT der da-
Bij lagan 1959
No# 309
9 juli 1959
AZ/12087
Voorstel van burgemeester en wethouders inzake
bevordering van een wijziging der grenzen tus
sen de gemeenten Teteringen en Breda#
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Nadat gedeputeerde staten bij brief van 7 januari 1959* medegedeeld
hadden, dat de raad der gemeente Teteringen niet bereid was tot afstand van
grondgebied in die mate als door U aan de Kroon was verzocht, delen gedeputeerde
staten nu bij brief van 1 juli 1959» waarvan U bijgaand een afschrift aantreft
mede, dat en onder welke voorwaarden de raad der gemeente Teteringen bereid is
bewerking te verlenen aan een wijziging der grenzen tussen Teteringen en Breda;
de bijbehorende tekening is in de raadzaal voor U ter inzage gelegd#
Het gebied, tot afstand waarvan de raad van Teteringen bereid is, omvat
circa 117 ha; het gebiedsdeel van Teteringen, waarop Uw verzoek aan de Kroon
betrekicing had, was 180 ha groot (waarvan 160 ha potentieel woongebied)#
Ofschoon beperking van de in de Vuchtpolder beoogde gebiedsuitbreiding
tegen de achtergrond van het wegvallen van het in structuur- en hoofdzakenplan
ton noorden van Princenhage gedachte woongebied voor ongeveer 24.000 personen
niet zonder bedenking schijnt, lijkt het in het belang zowel van een goede ver
standhouding met de nabuurgemeente Teteringen als van het tempo van de grens^
wijzigingsprocedure te zijn, dat het aanbod van Teteringen aanvaard wordt; in
dit verband achten wij het aanvaardbaar ook af te zien van het ten oosten van
de rijksweg Breda - Oosterhout gelegen gebiedsdeel van Teteringen, waarvan U
de Kroon toevoeging aan het grondgebied van Breda verzocht hebt teneinde de
aanleg van een noordelijke rondweg buiten de bestaande bebouwing en geheel op
Breda's territoir te verzekeren, mits gedeputeerde staten medegedeeld wordt,
dat U vertrouwt, dat het gemeentebestuur van Teteringen bereid zal zijn alle
publiekrechtelijke middelen, die hem ten dienste staan, aan te wenden om te
geraken tot de aanleg van een noordelijke oost-westverbinding naar een tracering
van dusdanige aard als door de stedebouwlcundigen van Teteringen en van Breda na
gemeenschappelijk overleg noodzakelijk wordt geacht.
Met betrekking tot de in bijgaand afschrift onder 2 vermelde voorwaarde
kunnen wij U mededelen, dat de kosten van de in die voorwaarde bedoelde ver
harding van de Zwarte Dijk globaal op 200,000.- kunnen worden geraamd.
Wij stellen U voor gedeputeerde staten te berichten overeenkomstig het
voor U ter inzage gelegde ontwerp-schrijven.
Burgemeester en wethouders van Breda,
G. Kortmann
voorzitter.
Ligt ter visie in de raadzaal
Van Woensel
secretaris.