sociaal-economisch beleid, waarin diverse salarismaatregelen worden aangekondigd en de te verwachten wijziging van het pensioenverhaal en de aanpassing- van de pensioenwet 1922 aan de nieuwe vollcspensioenverzekeringen is op dit punt nog wijziging van de begroting te verwachten. Op dit moment zijn echter de financiële consequenties mede door het ont breken van enig inzicht in de te ontvangen compensatie voor deze budgetbelasting niet te berekenen. Indien te zijner tijd de nodige richtlijnen bekend zijn, zal in de 1e wijziging van de begroting 1960 de stelpost voor salarismaatregelen zonodig worden gecorrigeerd, ad 4. Onderhoudskosten van de algemene dienst In de stijging van de kosten op dit onderdeel van het budget komen tot uitdrukking de kosten, welke voortvloeien uit de sterke uitbreiding van de te verzorgen oppervlakte en de aanleg van nieuwe voorzieningen (bestratingen, rioleringen, rioolgemalen, ver- keersvoorzieningen enz,). Bovendien wordt de stijging mede veroorzaakt door de algemene loons- en salarisverhogingen (dit onderdeel van de kosten is sterk loonintensief ad 5, Belastingen De hogere opbrengst van de belastingen is een logisch gevolg van de uitbreiding van de bebouwing (straat- en rioolbelasting, grondbelasting, personele belasting) en het op ruimer schaal gebruik meien van gemeentegrond e.d. (precariorechten). De hogere opbrengst is geen gevolg van verhoging van bestaande belastingtarieven of uit breiding van de te heffen belastingen, ad 6, Inkomsten van de bedrijven Met behoud van de bestaande tarieven is gestreefd naar de in voorgaande jaren aangeno men winstuitkering van de nutsbedrijven van globaal 5,50 per inwoner, ad 7. Rente van eigen kapitaal en reserves en beschikking over reserves De stijging van deze inkomstengroep is een gevolg van de rentegevende belegging van de saldi-reserve bij de leningsdienst. De hierdoor verkregen rentebesparing wordt opgeno men in de algemene middelen, waarvoor voor de eerste maal in de primitieve begroting 1960 een raming wordt opgevoerd, ad 8. .Uitkeringen uit het gemeentefonds In de primitieve begroting 1960 is nog geen rekening gehouden met de te verwachten sub jectieve verhoging; 1958 van 1,61 per inwoner. Indien de definitieve beslissing tijdig wordt ontvangen, kan hiermede rekening worden gehouden bij de 1e wijziging van de be groting voor 1960. De hogere raming is uitsluitend een gevolg van de stijging van het inwonertal en de uitkeringspercentages

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 516