GEMEENTE BREDA
Bij volgno. 34 der agenda
Be raad d.er gemeente Breda;
overwegende dat bij zijn besluit van 13 augustus 1958 een krediet is be
schikbaar gesteld van 585.691voor de aanleg van een middendrulcgasleiding c.a.
voor het gemeentelijk gasbedrijf;
dat gedeputeerde staten bij besluit van 10 december 1958,G.no.128 machtiging
hebben verleend tot het doen van de onderwerpelijke uitgaaf;
dat het onderhavige werk tot een bedrag van 150,000,- betrekking heeft
op het leggen en lassen van stalen buizen;
dat de eisen, welke gesteld worden aan de kwaliteit van het geleverde werk
zod„anig zijn dat men alleen met een zeer vertrouwde firma kan werken;
dat het bestek, hoe deskundig ook samengesteld, onvoldoende waarborg biedt
tegen het ontstaan van moeilijkheden, tenzij onvoorwaardelijk op de aannemer kan
worden vertrouwd;
dat accepteren van een der laagste inschrijvers bij openbare aanbesteding
naar de mening van deskundige adviseurs aanleiding kan geven tot grote moeilijk
heden
dat het Staatgasbedrijfhetwelk een ruime praktijk heeft op het gebied van
werken als het onderhavige, daarvoor onderhandse besteding toepast;
dat gezien het vorenstaande onderhandse aanbesteding voorkeur verdient;
gelet op artikel 176, jo,artikel 228, sub g, der gemeentewet;
besluit;
1onderhands aan te besteden het leggen en lassen van stalen buizen ten behoeve
van de middendrukleiding voor het gemeentelijk gasbedrijf, waarvoor bij raadsbe
sluit van 13 augustus 1958 het nodige krediet werd. beschikbaar gesteld;
2. burgemeester en wethouders te machtigen tot gunning van dit werk over te gaan.
Breda, 14 januari 1959.
Be raad voornoemd,
voorzitter.
secretaris