GEMEENTE BREDA volgno, 6 der agenda
Bijlagen 1959
no, 403
Preadvies van burgemeester en wethouders op een
beroep van C.J.de Groot inzake een hem geweigerde
bouwvergunning
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Bij besluit van 29 juni 1959* no. V/10261, hebben wij een door C.J.de Groot,
Fr.Rooseveltlaan 85 te Breda gevraagde vergunning tot het uitbreiden van een
magazijn op het perceel Ginnekenstraat 61kadastraal bekend gemeente Breda,
sectie B no. 4572 geweigerd.
Ons besluit hebben wij gebaseerd op de overweging, dat de voorgenomen verbou
wing in strijd is met het bepaalde in artikel 51 van de bouwverordening en dat
er ernstige bezwaren van stedebouwkundige aard bestaan tegen het verlenen van
een vrijstelling als bedoeld in het pe lid van dit artikel.
Tegen dit besluit heeft de heer De Groot bij schrijven van 27 juli 1959 (inge
komen 28 juli 1959) bij Uw raad beroep ingesteld.
Uw raad besloot op 12 augustus j.l. zijn beslissing met een termijn van één
maand ingaande 28 augustus 1959 te verdagen.
Appellant baseert zijn beroep op 3 voorname punten t.w.
1 de meerdere ruimte is nodig voor zijn bedrijf;
2. de voorgenomen verbouwing is de enig aanvaardbare oplossing;
3. de tegen de verbouwing bestaande bezwaren van stedebouwkundige aard zijn niet
van overwegende betekenis.
ad 1 en 2 Naar aanleiding van deze punten merken wij het volgende op;
Appellant beroept zich op artikel 31 3e lid der bouwverordening, in de mening,
dat zijn geval bijzonder is en dringend noodzakelijk. Noch het een noch het
ander is echter het geval. Overeenkomstige situaties komen in de binnenstad zo
veelvuldig voor, dat het verlenen van de gevraagde ontheffing tot consequentie
zou hebben, dat praktisch een verdere voortschrijdende verwording van de binnen
terreinen van de oude stad en het daarop onvermijdelijk volgende verval, niet
meer zal zijn te remmen. De dringende noodzakelijkheid wordt door reclamant
niet aangetoond. Wel betoogt appellant dat de voorgenomen verbouwing voordeliger
is, dan elke andere oplossing en de enig voor hem aanvaardbare. Deze argumenten
zijn echter onbegrensd te hanteren en kunnen in elke volgende fase opnieuw
dienst doen. De vraag rijst dan, waar de grens gelegen is, waarop het bedrijf
zich op het thans beschikbare terrein nog lean uitbreiden zonder dat naar een
andere oplossing dan de meest voordelige wordt gestreefd.