GEMEENTE BREDA AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. volgno. 30 der agenda Bijlagen 1959 no. 452 9 september 1959 F/12364 Voorstel van burgemeester en wethouders tot het aangaan van kasgeldleningen in het vierde kwar taal 1 959 Ingaande januari 1958 is door gedeputeerde staten verzocht, om indien het maxi mum aan kasgeld op te nemen bedrag uitgaat boven de norm van 25 van het budget - hetgeen voor de gemeente ook voor 1 959 het geval is - de geldigheidsduur van het besluit tot het aangaan van kasgeldleningen te beperken tot een periode van drie maanden. In Uw vergadering van 17 juni 1953 besloot U dat gedurende het derde kwartaal 1959 de kasgeldschuld der gemeente niet meer zou bedragen dan 8.700.000.-. Volgens de ter visie gelegde berekening zal dit maximum gedurende net vierde kwartaal een bedrag van 13.000.000,- niet behoeven te overschrijden. In verband met het bovenstaande stellen wij U voor te besluiten tot het aangaan van kasgeldleningen gedurende het vierde kwartaal 1959 met een maximum looptija van een jaar, tot een som van ten hoogste 13.000.000,- met inbegrip van de in reke ning courant opgenomen bedragen en voorts onder de voorwaarden in het voor U ter visie gelegde ontwerp-besluit opgenomen. Burgemeester en wethouders van Breda, C. Kortrnann burgemeester. Walenkamp loco-secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 695