GtMEENTE BREDA
Bijlagen 1959
no. 468
25 september 1359
F/12526
Antwoord van burgemeester en wethouders op het
centraal rapport van het afdelingsonderzoek van
de gemeentebegroting voor het dienstjaar 1960.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Algemene be s chouuingen
Voor de woorden van waardering tot ons college en het personeel in dienst
van de gemeente gericht, spreken wij onze erkentelijkheid uit. Binnen de be
perkte mogelijkheden blijven wij streven naar het tot stand brengen van een
zo goed mogelijk en evenwichtig ontwikkeld voorzieningspeil, waardoor het woon
klimaat van onze stad wordt verbeterd.
In de ter voorbereiding van de mondelinge behandeling aan U te richten
stukken streven wij naar een duidelijke voorlichting over de te behandelen
onderwerpen, een pogen, waarin wij gezien Uw opmerkingen tijdens de behande
ling van de stukken, niet steeds slagen. Wij danken U voor de waarderende woor
den over de materiële inhoud van de nota van aanbieding, waaruit wij mogen af
leiden, dat ons streven in dit geval wel resultaat heeft gehad.
Bij de voorbereidende werkzaamheden voor de samenstelling van de begro
tingen hebben wij de laatste jaren getracht de door de wet gestelde termijn
voor de openbare behandeling van de gemeentebegroting i,c. 1 november van het
aan het begrotingsjaar voorafgaande kalenderjaar, in acht te nemen. Onvoorziene
omstandigheden voorbehouden bestaat de verwachting, dat de begroting 1960 bin
nen de wettelijk daarvoor gestelde termijn kan worden behandeld. ïïaar onze
mening dient ook op dit punt de wet geëerbiedigd te worden, voor zover dit
althans praktisch mogelijk isOok in de toekomst willen wij blijven streven
naar de afwerking van de begroting volgens het thans aangehouden werkschema.
Dat reeds bij de behandeling van de begroting in de raad een wijzigings-
besluit ter vaststelling moet worden aangeboden is ook bij de behandeling
van de begroting op een later tijdstip niet te voorkomen, door de aanmerke
lijke termijn welke verloopt tussen de opstelling en de behandeling van de
begroting.
Met betrekking tot het financieel aspect van de door ons opgesteld.e be
groting voor het dienstjaar 1960 zijn veel en velerlei opmerkingen gemaakt,
welke wij in eerste instantie in algemene zin willen beantwoorden.