-2- De opmerkingen welke zich richten tegen het door ons in de begroting neergelegd, beleid zijn naar onze mening in hoofdzaak geïnspireerd door de ongunstige financiële situatie, blijkende uit de reeks van stijgende begro tingstekorten en de in verhouding tot deze tekorten relatief geringe resul taten van de in voorgaande jaren ingediende verzoeken om subjectieve correctie van het basisbedrag der algemene uitkering uit het gemeentefonds. Deze opmerkingen zijn wellicht nog geaccentueerd door onze nota van aan bieding, welke door de onzekere situatie met betrekking tot de financiële moge lijkheden min of meer somber is gesteld. Uit deze nota van aanbieding mag echter niet de conclusie worden getrokken, dat de huidige situatie zonder enig uitzicht is en zo vérstrekkende maatregelen noodzakelijk maakt als door enkele leden worden voorgesteld. Met name de beperking van de onrendabele investeringen, op welk punt juist de moeilijkheden van Breda het sterkst naar voren komen, zou betekenen het nog verder achterblijven t.o.v. andere gemeenten in een naar de huidige grootte van de stad redelijk en noodzakelijk voorzieningsniveau. De begroting 1960, opgemaakt in de overgangsperiode tussen de nog bestaande noodregeling voor de financiële verhouding tussen rijk en gemeenten, en de toe komstige als "definitief" aangeduide regeling, moet beoordeeld worden met in achtneming van de ontwikkeling van dit vraagstuk in voorgaande jaren, waarbij teruggegaan moet worden naar de eerste jaren na de tweede wereldoorlog, toen de financiële verhoud.ing - teneinde uit een impasse te geraken - bij wijze van nood-maatregel op nieuwe voet werd geïntroduceerd. Voldoende bekend mag worden verondersteld, dat Breda onder de eerste nood- regelingen een onvoldoende aandeel heeft gekregen in de collectieve middelen d.oor de juist voor Breda ongunstige maatstaven voor de verdeling van deze middelen Zonder verwijten te richten tot het toenmalige gemeentebestuur - in de eerste na-oorlogse jaren was de alle aandacht opeisende activiteit de woning bouw, budgetair gezien een rendabele zaak - is deze voor Breda ongunstige situ atie onvold-oende tot uitdrukking gekomen door de sluitende budgetten in die ja ren. Het tekort aan dekkingsmiddelen door de te lage uitkeringen uit het ge meentefonds kwam eerst naar voren nadat, naast de woningbouw, aandacht kon worden geschonken aan het tot stand brengen van voorzieningen op de overige terreinen van gemeentelijke activiteit, waaraan door de gewijzigde omstandig heden sterk behoefte bestond en ook thans in bepaalde sectoren nog bestaat. Sedertdien is als positief beleid steeds in de begrotingen neergelegd een raming van de normaal noodzakelijke behoeften, ongeacht concreet aanwijsbare dekkingsmiddelen. Een methode van ramen welke mede in de hand. is gewerkt d.oor de sedert 1953 geschapen mogelijkheid voor subjectieve correctie van het basis bedrag der algemene uitkering uit het gemeentefonds, van welke mogelijkheid door tal van gemeenten gebruik is gemaakt hetgeen te verklaren is uit het feit, dat de bestaande objectieve regeling absoluut ontoereikend werd bevonden. In deze ontwikkeling hebben wij getracht voor Breda een redelijk aandeel in de collectieve middelen te verkrijgen. Dat het door ons gevoerde beleid uiteindelijk tot succes heeft geleid moge blijken uit de algemene erkenning van de moeilijkheden en behoeften van Breda door rijk en provincie en bij de vergelijking van het basisbedrag der algemene uitkering zoals dit in 1953 werd vastgesteld bij objectieve toepas sing van de regeling ad 20,71 en het thans voor 1958 definitief vastgesteld basisbedrag ad 41,50.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 716