Nadelig saldo ex artikel 43a -van de rekeningsvoorschriften 509.236,46
Nadelig saldo hoofdstuk I 101.123,46
Te betalen posten op hoofdstuk I 61.626,04
182.749,50
Te verhalen posten op hoofdstuk I - 332.782.35
150.032.85
Netto nadelig saldo van de dienst 1958 1.059.269,31
Tenslotte willen wij nog nader ingaan op enkele concrete vragen en/cf
opmerkingen
De vraag of met de thans voorliggende begroting geen begin wordt gemaakt
met een wijze van financiering die een inflationistisch karakter heeft menen
wij, evenals in ons antwoord op het centraal rapport van het onderzoek van de
gemeentebegroting 1959, positief ontkennend te moeten beantwoorden.
Zowel op de begroting 1959 als op de in te zenden begroting voor 1960 is
geen onvoorwaardelijke goedkeuring c.q. tussentijdse machtiging van gedepu
teerde staten te verwachten. Goedkeuring is eerst te verwachten nadat door
(gedeeltelijke) honorering van een verzoek cm subjectieve verhoging, wijziging
van inkomsten- en/of uitgavenramingen en eventueel een uit financieel oog
punt verantwoorde beschikking over reservemiddelen het verstoorde evenwicht
is hersteld. Hier komt duidelijk naar voren het verschil tussen raming en reali
teit. Realisering is eerst mogelijk nê. de goedkeuring van de begroting waaraan
- budgetair gezien - de nodige voorwaarden zullen worden verbonden.
Vanuit dit oogpunt bezien, daarbij in aanmerking nemend het nog aanzien
lijk bedrag van de saldi-reservekan niet gesproken worden van een inflationis-
tische politiek.
De vraag of moeite genoeg gedaan wordt om tegenover de onrendabele in
vesteringen de rendabiliteit van de andere investeringen te verhogen duidt er
op dat de term "rendabele investeringen" gedeeltelijk verkeerd wordt opgevat.
Onder de rendabele investeringen worden nl. begrepen alle investeringen
waarvan de lasten op enigerlei wijze worden terugontvangen. Als voorbeelden
kunnen genoemd worden de terugontvangst van deze lasten via een normvergoeding
(politiekosten)in de vorm van rijksbijdragen (woningwetbouw)in de vorm van
rente en aflossing (verstrekte geldleningen aan derden) of in een aan derden
in rekening te brengen tarief (tarieven van de nutsbedrijven).
Het is zonder meer duidelijk, dat in al deze gevallen - met uitzondering
van de tarieven van de nutsbedrijven - de rendabiliteit niet verder kan xrorden
opgevoerd dan tot een volledige vergoeding van lasten, welke in het algemeen
plaats vindt. Van een commerciële rendabiliteit is alleen sprake bij de inves
teringen ten behoeve van de nutsbedrijven waar via de tariefstelling een hoger
rendement kan worden verkregen.
De winsten van de nutsbedrijven zijn in voorgaande jaren en ook in deze
begroting tot een globaal bedrag van 3,50 per inwoner onder de algemene
dekkingsmiddelen opgenomen. Een streefbedrag, dat in overleg met hogere in
stanties is tot stand gekomen en waarin wij onder de huidige omstandigheden
nog geen wijziging menen te moeten brengen.
Dat door de niet sluitende begrotingen van de laatste jaren een ongunstige
invloed wordt uitgeoefend op de mentaliteit van beheers- en uitvoerende instan
ties met betrekicing tot een zo zuinig mogelijk beheer en besteding van de ge
meentegelden is ons niet gebleken. Integendeeldoor de moeilijke financiële si
tuatie wordt juist getracht binnen de beperkte mogelijkheden tot een zo effec
tief mogelijk resultaat te komen.
-4-