-11-
Een stijging van ruim 4 ten opzichte van 1958. Deze gegevens in aanmer
king nemende is de raming voor 1960 met een stroominkoop van 50.500.000 kWh. en
maximale belasting van 14.200 kW aan de veilige kant.
Aan de hand van de meest recente gegevens moet worden aangenomen, dat de
raming van de cmzet voor 1959 aan de hoge kant is. Het voor 1960 geraamde be
drag ad 5.150.000,- benadert het meest de verwachtingen van thans.
In aanmerking dient voorts te worden genomen dat de daling van de kolen-
prijzen moet worden doorberekend aan de grootverbruikers aan-welke categorie
ongeveer de helft van de ingekochte stroom wordt afgeleverd. Bij het opmaken
der begroting is bovendien rekening gehouden met een eventuele geringe terug
slag in de industrie.
Teneinde het bedrijf zo nauwkeurig mogelijk te ontlasten van de kosten der
straatverlichting wordt aan de algemene dienst per kWh in rekening gebracht
hetgeen gemiddeld aan de P.N.E.M. moet worden betaald.
De daling van het tarief vloeit dientengevolge automatisch voort uit de
lagere inkoopsprijs van de stroom.
Aan het rijk wordt volgens de geldende groet-, resp. kleinverbruikers tarie
ven stroom geleverd. Het geraamde stroomverbruik voor 1960 tegen grootverbrui
kerstarief is 980.570 kWh; tegen kleinverbruikers tarieven 135.805 kWh.
Het verband dat in de vraag wordt gelegd is uit ons antwoord van vorig jaar
niet af te leiden. Zo er aanleiding zou blijken te zijn tot herziening der ta
rieven voor de gemeentelijke instellingen lijkt het het meest doelmatig dit bij
een volgende algemene tarievenherziening aan de orde te stellen.
Het raadsbesluit, waarop onder "restituties" wordt gedoeld, is gedateerd
26 augustus 1936. Het heeft betrekking op de grotere verbruikers, die geen
grootverbruikerscontract van 10.000 kWh kunnen afsluiten. Aan hen wordt een
korting verleend volgens de volgende schaal:
lichttarief
boven 100 t/m 200 kWh per maand 0,04 per kWh
200 t/m 400 0,08
400 t/m 600 "0,10
600 kWh 0,12
krachttarief
boven 200 t/m 400 kWh per maand 0,03 per kWh
400 t/m 600 0,05
600 kWh 0,06
Volgno. 3
Met verwijzing naar het antwoord bij volgno. 1 der baten moge worden gesteld
dat de lagere omzetraming geenszins in strijd behoeft te zijn met een hogere op
brengst wegens meter- en installatiehuurnu tegenover de uitbreiding van het
aantal aansluitingen een belangrijke vermindering van de progressie in het ver
bruik heeft plaats gehad.
Volgno. 5
De werkzaamheden voor derden bestaan hoofdzakelijk uit het maken van
industrie- en woningaansluitingen.
De ontvangsten over de jaren 1957 en 1958 wegens werkzaamheden voor derden
liggen op een gemiddelde van - 213.000,-.
De begrote post ad 300.000,- voor het jaar 1959 werd gemaakt begin
1958. Dit bedrag wordt waarschijnlijk niet gehaald.