-40-
Volgno. 174a
Inmiddels is de toestemming- van de minister van sociale zaken en volksge
zondheid ontvangen voor de uitbreiding van de personeelsbezetting met een school
arts en schoolverpleegster. Deze toestemming houdt tevens in, dat in de hier-
uitvoortvloeiende kosten rijks- en provinciaal subsidie zal worden ontvangen.
Vo.lgno. 174g.
Elk jaar wordt voor het schoolkeuze-onderzoek die zaal gehuurd, welke
gedurende de tijd van het onderzoek, beschikbaar lean worden gesteld.
Bij het huren van een zaal voor het onderzoek in I960 zal worden onder
zocht of liet zaaltje van de Beyerd beschikbaar is.
Yo_lgnc_._ 1J6:
Het lijkt ons college vooralsnog niet wenselijk en mogelijk een totale
verbetering van het Ei ter hand te nemen vooraleer realisatie van het plan
"Wolfslaer" verzekerd is.
Vol;,-no. 178
In het huidige seizoen is de kosteloze volksbadplaats nog door 19.000
baders bezocht, hetgeen een vermeerdering van 1.000 baders betekent t.o.v, het
voorgaande jaar.
Deze badplaats voorziet blijkbaar nog in een behoefte, gezien het aantal
bezoekers, zodat het ons inziens verantwoord is deze inrichting voorlopig nog
te laten voortbestaan.
Volgno. 180
Zowel het aantal kuipbaden als het aantal stortbaden ondergingen de laatste
jaren een absolute daling.
De kuipbaden bereikten een hoogtepunt in 1948 met 18.304 baden. In 1958
was dit aantal gedaald tct 11.961.
De stortbaden bereikten een hoogtepunt in 1956 met 90.451 baden. In 1958
was dit gedaald tot 00.267.
Relatief d.w.z. gemeten aan de ontwikkeling der bevolking, was de daling
nog veel sterker. Voor nadere gegevens betreffende de absolute en de relatieve
daling wordt verwezen naar de ter inzage gelegde tijdreeksen respectievelijk
grafiek.
De maximum capaciteit van het badhuis kan gesteld worden op circa 200.000
baden per jaar. Deze capaciteit wordt dus slechts voor ongeveer de helft benut,
terwijl bovendien - zoals blijkt uit de boven gegeven cijfers - een dalende
tendens aanwezig is in het aantal genomen baden. Een tweede badhuis kan derhalve
niet noodzakelijk worden genoemd.
Daarnaast is het duidelijk dat een badhuis, dat slechts voor de helft van
haar capaciteit wordt benut, een aanzienlijk exploitatietekort moet opleveren.
In 1957 bedroeg dit ongeveer 36.000 gulden. Door tariefsverhoging en be
zuinigingsmaatregelen kon dit tekort in 1958 worden teruggebracht tot circa
27.000 gld. Het is duidelijk dat door de oprichting van een tweede badhuis een
groot aantal bezoekers aan het huidige badhuis zou worden onttrokken. Hierdoor
zou het exploitatietekort ongetwijfeld aanzienlijk stijgen, terwijl daarnaast
ook het nieuwe badhuis slechts op een beperkte bezoekerskring zou mogen rekenen,
waardoor ook dit badhuis een aanzienlijk exploitatietekort zou opleveren. In
totaal zou het exploitatietekort dan waarschijnlijk een veelvoud bedragen van
het huidige.