-60-
HOOFDSTOK VIlI-§16 Onderwijs, kunsten en wetenschappen
(niet vallende onder de §§.1. tot en met 15.)
Algemeen
Bij de behartiging van het .algemeen welzijn is in de na-oorlogse jaren
de verantwoordelijkheid van de overheid in de sociaal culturele en de culturele
sector, op het terrein van de jeugdvorming, de volksgezondheid en het maatschap
pelijk werk sterk op de voorgrond getreden.
Enerzijds brengt deze ontwikkeling met zich dat de overheid zelf velerlei
voorzieningen dient te treffen, anderzijds dient de overheid, in zeer vele ge
vallen de particuliere instellingen en organisaties in belangrijke mate te steu
nen.
De noodzaak om deze materie in voldoende mate te behartigen en de enorme ont
wikkeling zowel landelijk als plaatselijk bij te houden eist een voortduren
de bezinning, welke in de achter ons liggende jaren èn d.oor de stormachtige
ontwikkeling èn door gebrek aan inzicht somtijds noodzakelijkerwijze in het ge
drang kwam.
Konden tot op heden belangrijke financiële mogelijkheden worden geschapen,
hetgeen duidelijk blijkt uit de stijging van uitgaven - met name in de subsidie
sector - steeds sterker wordt de behoefte gevoeld na te gaan of de gegroeide
verhoudingen in voldoende mate zijn afgestemd op de wezenlijke waarden van de te
behartigen belangen.
Deze bezinning vraagt tijd voor studie en overleg. Het is nog niet mogelijk
thans reeds aan te geven of en in hoeverre het beleid in bovengenoemde sectoren
voortgezet of gewijzigd dient te worden. De begroting 1960 geeft van deze "onwetend
heid" dan ook een weerslag. In hoofdzaak betekent de begroting 1960 een hand
having van hetgeen in de laatste jaren is gegroeid.
Door Uw raad zijn een aantal vragen gesteld over toezeggingen die wij bij
de begrotingsbehandeling 1959 hebben gedaan en nog niet hebben gerealiseerd.
Uit het bovenstaande zal U duidelijk zijn dat het ons niet juist lijkt nieuwe
incidentele besluiten te nemen voordat wij ons over deze materie voldoende heb
ben beraden.
Uw raad zal daarenboven begrip hebben dat de nieuwe samenstelling van ons
college voor de betrokken wethouders een nadere oriëntering vraagt.
De gesprekken die in de loop van dit jaar hebben plaats gevonden om te
komen tot grotere coördinatie hebben aangetoond dat door de organisaties en
verenigingen de eigen werkzaamheid en het eigen initiatief zeer belangrijk
worden geachtEen coördinatie-orgaan brengt naar hui mening het gevaar met
zich dat de zelfstandigheid in de verdrukking raakt. De activiteiten moeten voor
al leven in de eigen kring van de organiserende verenigingen.
Dit wil dezerzijds niet zeggen dat geen enkele vorm van coördinatie gewenst
zou zijn, met name wat betreft een goede gezamenlijke agendering en propaganda.
Het overleg onzerzijds zal worden voortgezet.
Het ligt in onze bedoeling met het bestuur van de stichting Zomerfestival
van gedachten te wisselen over de activiteiten 1 959 en na te gaan in hoeverre
wijzigingen en verbeteringen mogelijk zijn. Ten opzichte van 1958 hebben wij
in de organisatie en in de spreiding vooruitgang menen te mogen constateren.
De buurtconcerten achten ook wij het behouden waard.
'Jij hebben daarom het bestuur van de stichting culturele werkgemeenschap
verzocht ons terzake van advies te dienen.
De nuziek-bibliotheek - geopend op 1 juli 1953 - heeft onderdak gevonden in
het gebouw van de r.k. openbare leeszaal aan het Van Coothplein.
Voor een verslag van de werkzaamheden mogen wij U verwijzen naar het jaar
verslag 1958 van de r.k. openbare leeszaal en bibliotheek Breda, welk verslag
voor U ter inzage ligt.