-63- Het overzicht van het gemeentelijk kunstbezit is nog niet gereed. Bij de samenstelling blijkt dat met name het historisch bezit ondersoek in veel dos siers en nasporing in het gemeentelijk archief vraagt. Volgnr. 590 De cijfers over 1953 zijn totaal 28.826 te specificeren als volgt: bezoek tentoonstellingen 13.550 Beyerd-avonden 3200 gebruik zalen 10876 Boven de Beyerd __1 .200 28.826 Over 1959 geeft het tentoonstellingsbezoek tot nu toe een lichte stij ging te zien, hoewel het einde van het jaar moet worden afgewacht om definitie ve vergelijkingen te kunnen maken. Door het gereedkomen van de binnenplaats kan het gebruik van het gebouw (zalen en binnenplaats) een aanzienlijke toename gaan vertonen. De inkomstencijfers worden iets lager geraamd, omdat steeds meer belang stellenden gebruik gaan maken van de faciliteiten, die door middel van Beyerd- kaarten en schoolkaarten word.en geboden. Tegenover een geringe teruggang aan inkomsten staat evenwel een sterkere binding met het publiek. De post 15.000.- voor aankoop kunstwerken is inderdaad bedoeld als een delegatie aan ons college. Eet ligt evenwel in de bedoeling ons, behalve door de directeur van De Beyerd, aangaande eventuele aankopen, te doen adviseren door enige nog nader te kiezen deskundigen. De post 10.000.- (hoofdstuk VIII §16, volgno,584) is bedoeld voor aan koop (c.q. herstel) van kunstwerken ter verfraaiing van stadhuis, openbare ge bouwen en plantsoenen. De post 15.000.- volgno. 590 is bedoeld voor aankopen t.b.v. de aanleg van een gemeentelijke kunstcollectie. Jen "extra notoih* goede en spectaculaire tentoonstelling "Oude Kunst" is niet alleen een kwestie van financiën, maar bovendien van. vertrouwen en good will bij de eventuele bruikleengevers. Sn dus ook van intensieve wetenschap pelijke voorbereiding. Een door het betreffende lid bedoelde tentoonstelling ligt zeker in het voornemen, maar zal pas gerealiseerd kunnen worden, indien de tijd er voor rijp is. Indien bij deze gelegenheid mocht blijken, dat het budget van De Beyerd voor een dergelijke aangelegenheid ontoereikend is, zullen wij Uw raad verzoe ken de middelen op een andere wijze beschikbaar te stellen. Op de begroting 1958 werden de representatie-kosten geraamd op 2.000.-. Op die van 1959 op 1.000.-. Over 1958 is uitgegeven een bedrag van 318,43. -iet voor 1960 geraamde bedrag ad 500.- lijkt ons minimaal, gezien de noodzaak om gasten (kunstenaars, bruikleengevers, e.d.) waardig te ontvangen. De gedachten omtrent de aard van de gemeentelijke kunstcollectie (post 15.000.-) gaan inderdaad uit naar de beeldhouwkunst, ook al zal de plaatsing van de plastieken in parken en plantsoenen, naar wij hopen, doorgang kunnen vin den. Het een sluit het ander immers niet uit, en juist bij de vorming van een col lectie beeldhouwwerken kan een wederzijdse complementering van beeldenbuiten en beelden-binnen uiterst gelukkig zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 777