De begroting 1960 is zoals in de nota van aanbieding is vermeld, opgezet op basis van een reëel noodzakelijk voorzieningsniveau. Dit uitgangspunt heeft tot gevolg dat het begrotingstekort abnormaal hoog is. Dekkingsmiddelen in de vorm van buitengewoon hoge subjectieve uitkeringen zijn - gezien de besc ikbare middelen - redelijkerwijs niet te verwachten. De saldireserve zal na verwerking van de rekening 1959 zonder twijfel geen ruimte laten om een belangrijk deel van het tekort over 1960 op te vangen. Resumerende lean gesteld worden dat bij realisatie van de voorgelegde begro ting er een ongedekt tekort zal ontstaan, dat gefinancierd moet worden met leningen. Is Uw college niet van mening, dat hiermede dan een begin wordt gemaakt met een wijze van financiering die een inflationistisch karakter heeft? De begroting 1959 sloot met een nadelig saldo van 2.992.473,-. Gezien het voorzieningspeil in de gemeente Breda en de achterstand die nog is in te lopen is deze begroting door de raad geaccepteerd. De begroting 1960 geeft wederom een nadelig saldo te zien en hierbij valt op dat het nadelig saldo ten opzichte van 1959 een stijging te zien geeft van 1.523.502,-. Bij de bestudering van de nota van aanbieding komen enkele leden tot de con clusie dat burgemeester en wethouders er niet voldoende naar hebben gestreefd het nadelig saldo tot een verantwoord minimum terug te brengen, waarbij wordt opgemerkt, dat de verwachting van burgemeester en wethouders niet wordt ge deeld dat bij de uitkering uit het gemeentefonds het tekort op de begroting tot een enigszins redelijk peil zal dalen. Deze leden zijn dan ook van mening, dat het nadelig saldo zal moeten worden t e ruggebracht 0ado 0 r Uitbreiding van personeel tot een uiterst minimum te beperken. De investeringen voor zgn. onrendabele werken beperken tot de werken die beslist geen uitstel dulden. Een nog grotere efficiëntie betrachten bij de uitvoering van werken waarbij overleg door de verschillende diensten lean leiden tot een betere coördinatie. Het financiële aspect is inderdaad zeer ongunstig. Doen wij moeite genoeg om tegenover de onrendabele investeringen de rendabiliteit van de andere te ver hogen? (Momenteel - 16.750.000,- rendabel tegen j 12.250.000,- onrendabel). Jammer is in dit verband de mindere winst van het elektriciteitsbedrijf 112.000,-). Wij behoeven ons geen illusie te maken vermeerdering van de sub jectieve verhoging van de uitkering uit het gemeentefonds te krijgen. In 1558 vroegen 698 gemeenten subjectieve verhoging aan met een gezamenlijk tekort van 160 miljoen gulden. In geen enkel geval werd aan de 9 aanvragende gemeenten boven de 100.000 inwoners het gevraagde toegewezen. Weinig hoop is te verwaph- ten van de uitlating van de minister betreffende de uitzondering voor de oneven redig zware lasten en daarom zelf trachten de dekkingsmogelijkheden te benutten en dan hopen op een rechtvaardig aandeel temeer daar het college van burgemees ter en wethouders ons bericht, dat bij objectieve toepassing- van de nieuwe financiële verhoudingswet het geraamde begrotingstekort niet kan worden gedekt, De ontwerp-begroting voor 1960 vertoont een nadelig saldo van j: 4.515.981,-? burgemeester en wethouders stellen in de nota van aanbieding, dat in deze be groting is neergelegd een reëel noodzakelijk voorzieningsniveau - wat de in vesteringen betreft beperkt tot de tot en met 1960 te realiseren voorzieningen - ongeacht de mogelijkheden tot dekking van het tekort, teneinde gemotiveerd te kunnen aantonen de behoefte aan meer dekkingsmiddelen. Burgemeester en wethouders zijn volgens dezelfde nota van aanbieding overtuigd dat de gevolgde methode bij de opzet van de begroting voor 1960 noodzakelijk is ten einde te voorkomen, dat de bestaande achterstand blijft of mogelijk nog wordt vergroot.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 786