Hiermede zou men het eens kunnen zijn, wanneer men kon spreken van een aan zeker
heid grenzende waarschijnlijkheid dat de uitkering uit het gemeentefonds voor
onze gemeente een beduidende verhoging te zien zou geven; doch de onzekerheid
over de toekomstige status van de financiële verhouding tussen rijk en gemeen
ten is nog niet weggenomen; men lean dus nog steeds niet rekenen op een verhoging.
De aangevraagde subjectieve verhogingen over de jaren 1953 en 1959 wachten nog
steeds op een beslissing; het is dus best mogelijk dat de tekorten van 1958
en 1959 niet zullen kunnen worden opgevangen uit een hogere uitkering uit het
gemeentef onds
Gezien deze onzekerheid, kan men alleen maar rekening houden met de thans gel
dende noodregeling wat betreft de uitkeringen uit het gemeentefonds, en wil
men niet in een voor de gemeente gevaarlijke financiële situatie geraken, dan
zal moeten worden gestreefd naar een sluitende begroting rekening houdende met
de aanwezige deldcingsmiddelen en vraagt men zich af of de door burgemeester en
wethouders gekozen methode voor de opzet van deze begroting wel een gelukkige
is geweest.
Haast de reeds bij voorgaande discussies tijdens begrotingsbehandelingen naar
voren gebrachte bezwaren tegen de bestaande financiële regeling en de niet slui
tende begrotingen is er nog een tot dusver minder naar voren gebracht bezwaar,
nl. de ongunstige invloed welke door deze situatie kan.word.en uitgeoefend op de
mentaliteit van beheers-, zowel als andere instanties met betrekking tot een zo
zuinig mogelijk beheer. Gaarne zal worden vernomen welke interne maatregelen
er door burgemeester en wethouders zijn genomen om de uitgaven van de diensten
en bedrijven onder afdoende preventieve financiële controle te houden en een
zo hoog mogelijk rendement te verkrijgen van het uitgegeven geld.
Zet uitzettende begrotingstekort vervult ons met ernstige zorg. De jongste er
varing ten aanzien van de subjectieve uitkering en het ingediende wetsontwerp
"financiële verhouding rijlc/gemeente", bieden weinig perspectief tot overbrug
ging van het aanzienlijk tekort. De vraag rijst dan ook of deze begroting niet
wat meer bescheiden van opzet had kunnen zijn.
Ziet genoeg kan beklemtoond worden dat een systeem van s bjectieve uitkeringen
en toewijzing van investeringen door hogerhand, de gemeentelijke zelfstandigheid
langzamerhand tot een legende gaat maken.
Het ontwerp "Financiële verhoudingswet 1959" heeft, blijkens de nota van aanbie
ding, de gemeenten nog geen oplossing gebracht en zeker niet de gemeente Breda.
Op dezelfde ruime schaal als thans onder de noodregeling zal een beroep moeten
worden gedaan op subjectieve uitkering.
In feite is dus ook deze begroting een opstelling van de noodzakelijke uitgaven,
waarbij rekening is gehouden met de voorzieningen, welke in een stad als Breda
normaal moeten worden getroffen.
Meerdere leden achten liet verstandig deze begroting van uitgaven niet te beperken
tot hot allernoodzakelijkste, doch te stellon op het peil, dat voor Breda norma
liter geldt, ook al zal het de vraag zijn of we ooit de benodigde gelden hiervoor
zullen krijgen.
Hunnen burgemeester en wethouders de raad inlichten welke stappen zijn ondernomen
om in de opzet van het ontwerp van wet "Financiële verhoudingswet 1959" nog
wijziging te brengen.
Zo de nieuwe regeling niet gelijktijdig de mogelijldieid zou bieden tot een be
langrijke verruiming van de middelen der gemeente zou naar de mening van het
college het enige gevolg daarvan zijn, dat op eenzelfde ruime schaal als tot dus
ver subjectieve correcties op de da.n nieuwe objectieve normen zouden moeten
worden aangevraagd. ..iet het college deze zaa.k niet erg eenzijdig door uitslui
tend te kijken naar de mogelijkheid tot verhoging van de inkomsten en niet naar
die tot verlaging van de uitgaven. Zijn naar het oordeel van burgemeester en
wethouders er niet ergens grenzen aan wat de gemeenten zich binnen een gezonde
nationale economie kunnen veroorloven?