-29- Hoofdstuk V. Volkshuisvesting. Algemeen. Hoe groot is het aantal woningen, dat in 1958 is voltooid, te verdelen .in woningwetwoningen (gemeente en woningbouwverenigingen) en particuliere woningen (premiebouw en vrije sector). Daarbij gaarne een splitsing in eengezinswoningen en étagewoningen en naar huurklasse. Idem voor de periode van 1 januari 1958 tot 1 september 1959. Hoe groot is het aantal woningen dat in elk dezer categorieën op 1 sep tember 1959 in aanbouw is? Kunnen burgemeester en wethouders mededelen hoeveel woningwetwoningen naar schatting in I960 voor bewoning gereed zullen konen, alsmede welk soort woningen dit betreft, (etage woningen, grote en kleine eengezins woningen) en hoe de voorlopig vast te stellen gemiddelde huren van deze woningen zullen komen te liggen? Welke plannen bestaan er voor de periode 1 september 1959 - 31 december I960 buiten de complexen Prontowoningen? Is er ten behoeve van de bouw van de Prontowoningen een extra bouwvolume beschikbaar gesteld? Hoeveel bedraagt het contingent woningwetwoningen voor 1959 en de komende jaren? Kunnen burgemeester en xrethouders een overzicht geven van de huurprijzen van de woningen die na 1 januari 1956 zijn gereedgekomen, woningwetwoningen, zowel als particuliere huurwoningen, verdeeld in eergezins- en étagewoningen, met opgave van het aantal personen, waarvoor de woningen bestemd zijn. Kunnen burgemeester en wethouders mededeling doen van de huurprijzen van de in de overige drie grote Brabantse gemeenten gereedgekomen Pronto woningen? uit de discussies in diverse raadsvergaderingen is wel gebleken, dat de kritiek van de raad zich vooral richt tegen de te dure arbeiders woningen. Wat is het resultaat van de bespreking over het weglaten van dure voor zieningen in de Pronto-woningen. Zijn de aannemers bereid hun medewerking te verlenen om deze Pronto woningen zodanig in te richten, dat ze betaalbaar zijn voor arbeiders. Zijn burgemeester en wethouders voornemens in de toekomst vooral huizen te doen bouwen welke gegeven kunnen worden aan die bevolkingsgroep die ze het hardst nodig heeft. Zijn er door de in dienst van de gemeente Breda irerkzame sociograaf onder zoekingen verricht naar de in Breda aanwezige woningbehoefte? Zijn burgemeester en wethouders van oordeel dat het huidige bouwprogram is afgestemd op de bestaande behoefte of is het college eveneens van oor deel dat de bouw van woningen met een lagere huur moet worden nagestreefd? Is bij de stedebouwkundige opzet van de uitbreidingsplannen rekening ge houden met het verlangen van de raad om te komen tot de bouw van goedkopere woningen? Welke verwachtingen en plannen heeft Uw college voor het jaar I960? Tijdens de behandeling van de nota over bouw goedkope woningen in de ver gadering van 17 juni j.l., is over deze materie uitvoerig gediscussieerd. Door verschillende leden is de vraag gesteld of burgemeester en wethouders op de hoogte zijn met de ervaring, die men heeft in andere gemeenten t.a.v, de bouw van goedkope woningen. Kunnen burgemeester en wethouders hierover nadere inlichtingen verstrekken?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 813