Hoofdstuk IX Maatschappelijke steur, en voorzorg. Algemeen Verzocht wordt mededeling te doen van de stand van zaken met betrekking tot de rea.lisatie van de in onze gemeente op gang gekomen initiatieven tot het bouwen van bejaardentehuizen. Zijn er belemmeringen om tot snelle realisatie daarvan te geraken. Welke zijn d.eze en wat denken burgemeester en wethouders daaraan te doen, In het antwoord, van de wethouder op de algemene beschouwingen bij de gemeente begroting 1959 werd gesteld, dat waarschijnlijk in januari 1959 een uitvoerige nota aan de raad zou kunnen worden gegeven inzake het bejaarden-vraagstuk in onze stad. Daarbij werden concreet genoemd, de medische zorg voor bejaarden, de geriatrie (o.a. chronische patiënten en revalidatie),het ontspanningswerk voor dezo mensen. De toegezegde nota heeft de raad nimmer bereikt, terwijl toch het bejaarden- vraagstuk in zijn vele facetten in de huidige opvattingen hieromtrent een vraagstuk van importantie moet worden geacht. Kan thans een nadere toezegging worden gedaan omtrent het aan de raad te ver strekken inzicht in de stedelijke hejaardenprohlematiek? Het is verheugend dat steeds meer aandacht wordt geschonken aan een goede huis vesting voor bejaarden. Door de bouw van bejaardentehuizen kan mede in deze be hoefte worden voorzien, 'ie vrezen is evenwel dat de hoge stichtingskosten tot gevolg hebben dat de te betalen kosten voor huisvesting en voor huisvesting met volledige verzorging voor veel bejaarden aanmerkelijk te hoog zullen zijn. Zo op grond van sociale of andere overwegingen plaatsing in een bejaardente huis gewenst is, zal door de gemeente financiële steun worden verleend. Zowel voor de bejaardentehuizen als voor de bejaarden zelf zou - zo dit mogelijl is - de voorkeur gegeven moeten worden aan een andere regeling. Wil Uw college nagaan cf het mogelijk is, uitgaande van een reële exploitatie- opzet en rekening houdend met de inkomsten en vermogenspositie der bejaarden, een vaste regeling voor bijbetaling door de gemeente te ontwerpen. In het antwoord op het centraal rapport 1359 werd d.oor burgemeester en wethou ders de toezegging gedaan een onderzoek te zullen instellen naar de noodzaak van toezicht op rust- en verpleeginrichtingen voor bejaarden en chronisch zie ken. Heeft dit onderzoek reeds plaats gehad en wat was daarvan de uitslag? In het centraal rapport 1959 is gewezen op de inefficiënte wijze van werken welke in de loop der jaren is gegroeid met betrekking tot de idninistratieve afwikkeling van langdurige zowel als kortstondige verpleeg-gevallen voor reke ning van de gemeente. Eet antwoord daarop was zo vaag dat bij de verdere monde linge behandeling de toezegging moest worden verkregen dat op korte termijn verwezenlijkt zou worden datgene waarom gevr.agd was. Gaarne zal thans worden vernomen of inmiddels op dit punt een reorganisatie heeft plaats gevonden in de administratieve afwikkeling en zo dit niet het geval mocht zijn of Uw college thans daaromtrent een definitieve toezegging kan doen? Zijn burgemeester en wetliouders niet met meerdere leden van de raad van mening, dat het werk van de werkplaatsen voor minder-validen (geestelijk, zowel als lichamelijk) sterk uitgebreid dient te worden en bovendien op andere leest ge schoeid. Hoofdzaal; moet zijn de minder-valide zo goed mogelijk geschikt te maken om op nieuw in het normale arbeidsproces te worden opgenomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 826