- 'GEMEENTE BREDA volf™- 0 d3~ ilgOTd!i Bijlagen 1959 no.475 7 oktober 1959 V/11473 Voorstel van burgemeester en wethouders tot het leggen van een bouwverbod op enige percelen in de binnenstad. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Op 13 mei 1959 besloot Uw raad te bepalen, dat een aantal percelen of gedeelten van percelen gelegen in de omgeving van de Boschstraat in de naaste toekomst bestemd zou zijn voor de aanleg van een straat. Dit besluit vormde de inleiding tot het verbod om in het belang van stelsel matige bebouwing te verbieden, dat gebouwen worden gebouwd of herbouwd op grond welke voor straataanleg bestemd is, het zgn. "bouwverbod" als bedoeld in arti kel 35, 1e lid der woningwet, zulks om te komen tot een grondslag voor onteige ning. In verband hiermede heeft met ingang van 28 mei 1 959 gedurende vier weken een ontwerp-besluit tot het vaststellen van zulk een bouwerbod ter gemeentesecre tarie voor een ieder ter inzage gelegen. Hiervan is op de gebruikelijke wijze aan de ingezetenen kennis gegeven. Bovendien heeft openbare bekendmaking plaats gehad in de plaatselijke dagbladen "De Stem" en "De Bredasche Courant" en zijn de eigenaren en hypotheekhouders van de betreffende percelen bij aangetekende dienstbrief met de ter visie legging in kennis gesteld. Tegen het ontwerp-besluit is een bezwaarschrift ingekomen en wel van het Bestuur van het Militair Tehuis, mede-eigenares van het perceel B 3958,gelegen aan de Zwaanstraat Het bezwaarschrift is op 26 juni 1959d.ex*h.a.lxre na de termijn van ter visie leg ging ingekomen. Daar de woningwet geen termijn noemt binnen welke bezwaarschriften kunnen worden ingediend is reclamante toch ontvankelijk. Het bezwaarschrift, dat voor U ter visie ligt in de raadzaal,richt zich in punt 1 tegen de rooilijnen, welke op de bij het ontwerp-besluit behorende tekening- zijn aangegeven. Deze rooilijnen zijn echter reeds door Uw raad vastgesteld bij besluit van 13 februari 1 957 en goedgekeurd door gedeputeerde staten van Hoord- Brabant, G no. 70543 Rij en hebben rechtskracht. Wat punt 2 betreft merken wij op, dat er bij de opzet van het binnenstadsplan van is uitgegaan, dat het gebouw van het militair tehuis in zijn geheel moet worden gehandhaafd. Tengevolge van een onnauwkeurigheid in de kadastrale kaar ten is echter een uitbreiding van het gebouw over het hoofd gezien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 843