GEMEENTE BREDA Bijlagen 1959 no. 518 26 oktober 1959 F/14722 Voorstel van burgemeester en wethouders tot het nemen van een nieuw besluit voor het op korte termijn beleggen van overtollige kasmiddelen. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Door IJ werd in Uw vergadering van 12 november 1958 besloten tijdelijk overtollige gelden uit te lenen tot een bedrag van. ten hoogste ƒ.5.000,000.- en ons opgedragen dit besluit uit te voeren. Dit besluit werd door genomen op grond van de overweging dat mede door het sluiten van vaste geldleningen er korte perioden kunnen voorkomen, waarin de gemeente een overschot aan kasmiddelen heeft. Dit houdt in dat gedurende deze perioden - indien de gelden niet op andere wijze worden belegd - een groot tegoed-saldo in rekening-courant bij de II,V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten ontstaat, waarover slechts een laag percen tage rente wordt vergoed (momenteel tot 1-f/S per jaar). Het is voordeliger de overtollige kasmiddelen op andere wijze te beleg gen, aangezien dan een hogere rente kan worden ontvangen. Bij de gemeente zijn voor een bedrag van rond 25.000.000,- kapitaals- werken in uitvoering. Financiering van dit bedrag dient praktisch geheel door langlopende leningen te geschieden. De gelden der aangetrokken en aan te trekken leningen kunnen echter ter beschikking komen voordat zij geheel of gedeeltelijk worden aangewend, waardoor het bovengeschetste tijdelijk overschot aan kasmiddelen ont staat. Dit overschot zal in bepaalde perioden de 5.000.000.- over schrijden. Het maximum bedrag van het uit te lenen geld dient daarom te worden ver hoogd. Teneinde enige bewegingsvrijheid te hebben, ware het maximum van 5.000.000.- te verhogen tot 15.000.000.-. Wij hebben de verwachting, dat het totaal der beschikbare te beleggen gelden niet stijgt boven laatstgenoemd bedrag. Wij verzoeken U daarom te besluiten overtollige gelden uit te lenen tot een bedrag van ten hoogste 15.000,000.- en ons de uitvoering hiervan op te dragen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 908