GEMEENTE BREDA
Bijlagen 1960
nr. 525
25 oktober 1960
V/18991
Vooi-stel van burgemeester en wethouders tot vast
stelling van het uitbreidingsplan "De Krogten
1960".
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Op 12 december 1956 besloot Uw raad tot vaststelling van het uitbreidings
plan "de Krogten 1956".
Dit besluit werd door gedeputeerde staten van Ïïoord-Brabant gedeeltelijk
goedgekeurd bij besluit d.d. 7 augustus 1957, 0 no.67154 Rij. Aan de stroken
gelegen langs de Krogtdijk en aan de uitmonding van de Oude Baan op de Ter
hei jdenseweg werd goedkeuring onthouden.
Krachtens delegatie van Uw raad hebben wij tegen de onthouding van deze goed
keuring beroep ingesteld bij de Kroon. Bij Koninklijk besluit d,d. 26 oktober
1959, no.12 werd alsnog goedkeuring verleend aan de aansluiting van de Oude
Baan aan de Terheydenseweg en werd voor het overige het beroep ongegrond ver
klaard.
Het Koninklijk besluit werd op 12 november 1959 door ons ontvangen. Krachtens
het bepaalde in artikel 38, 2e lid der woningwet is Uw raad verplicht binnen
12 maanden na ontvangst van de beslissing een nieuw plan. aan de goedkeuring
van gedeputeerde staten te onderwerpen. Bij dit plan moet de beslissing van de
Kroon in acht genomen worden.
In verband met het vorenstaande hebben wij met ingang van 15 september I960 ge
durende vier weken in ontwerp ter visie gelegd het uitbreidingsplan "de Krog
ten 1960" met de daarbij behorende bebouwingsvoorschriften en toelichting. In
dit plan is met de beslissing van de Kroon zoveel mogelijk rekening gehouden.
Voor een nadere omschrijving van dit plan mogen wij verwijzen naar de ter visie
gelegde toelichting.
Tegen het ontwerp-plan is een bezwaarschrift ingekomen en wel van A.v.d.Lin
den, wonende Terheydenseweg 233 te Breda, eigenaar van de percelen gemeente
Breda sectie C,nos.1087,1185 en 1095, welke op de tekening no.15908 in rode
kleur zijn aangegeven.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid merken wij opj dat reclamant belanghebbende
is in de zin der woningwet en dat zijn bezwaarschrift tijdig is ingekomen.
Ten aanzien van de gegrondheid van het bezwaarschrift merken wij op, dat de per
celen nos.1185 en 1087 reeds in het thans vigerende plan "de Krogten 1956" een