GEMEENTE BREDA volgno.8b der agenda
Bijlagen 1960
no. 532
9 november 1960
V/18791
Voorstel van burgemeester en wethouders tot vast
stelling van een plan tot onteigening van percele
gelegen in de omgeving van de Vestlcant en de
Haagweg.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Op 13 juli 1960 besloot Uw raad voorlopig goed te keuren een plan tot ont
eigening van gebouwde en ongebouwde eigendommen gelegen in de omgeving
van de Vestkant en de Haagweg.
Ingevolge het bepaalde in artikel 80 der onteigeningswet heeft dit voorlopig
goedgekeurde plan met de daarbij behorende stukken met ingang van 21 juli 1960
gedurende dertig dagen voor een ieder ter inzage gelegen ter gemeente-secre
tarie.
Deze ter visie legging is op do gebruikelijke wijze vooraf aan de ingezetenen
bekend gemaakt en bovendien aangekondigd in de plaatselijke dagbladen "De
Stem" en "De Bredase Courant".
Tegen het voorlopig goedgekeurde onteigeningsplan is een bezwaarschrift inge
komen en wel van A.C.G. van Aart, wonende Haagweg 23 te Breda, eigenaar van het
perceel Breda sectie E, no.3168, gelegen op do hoek van de Haagweg en de
Vestkant,
Dit bezwaarschrift is op 18 augustus 1960 derhalve binnen de door de wet ge
stelde termijn ingekomen. Daar reclamant tevens belanghebbende is, is hij
ontvankelijk in zijn bezwaren.
Haar aanleiding van de door reclamant aangevoerde bezwaren merken wij het
volgende op.
Hot perceel xan reclamant dient t.z.t. te worden geamoveord om de vormgeving
van het Dr.Jan Ingen Houssplein, welke bijzonder gebrekkig is, te verbeteren.
Tevens wordt door amovering van het pand de verbetering van de uitmonding
van de Vestkant op de Haagweg mogelijk. De thans bestaande uitmonding zal in
de toekomst na realisering van de bebouwingsverordening Vestkant e.o. waar
bij hec noord-zuid gerichte deel van de Vestlcant een aanmerkelijk belangrijker
verkeersfunctie zal krijgen, niet kunnen worden gehandhaafd.
Aan adressant kan worden toegezegd, dat hij bij aankooo door of onteigening
ten name van de gemeente volledig schadeloos zal worden gesteld volgens de
daarvoor bestaande voorschriften.
Hierbij zal tevens worden overwogen of het mogelijk is hem in de gelegenheid
te stellen in de naaste omgeving van zijn tegenwoordig pand een zaak ten be-