GEMEENTE BREDA
bij volgno. 25 der agenda
De raad dor gemeente Breda;
gezien de aanvragen van de besturen van de op bijgaande staat vermelde
bijzondere scholen voor g.l.o., v.g.l.o. en u.1.0. te Breda, houdende een
verzoek om toekenning van een gemeentelijke vergoeding, als bedoeld in ar
tikel 101 van de lager onderwijswet 1920, over het jaar 1959;
overwegende, dat voor het jaar 1959:
a. het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 55bis, lid 1, voer bet g.l.o.
is vastgesteld op 43,92;
b. het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 101, sub 5 van die wet, voor
het v.g.l.o. is vastgesteld op 09,60 en voor het u.l.o. op 66,85;
c. het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 101 sub 3, van die wet voor
het g.l.o. is vastgesteld op 41,12
voor het v.g.l.o. op 67,05 en
voor het u.l.o. op. 64,30;
dat het gemiddeld aantal leerlingen krachtens artikel 28 van de lager onder
wijswet 1920 over het jaar 1959 moet worden bepaald op het aantal als achter
elke school in kolom 3 van de staat vermeld;
gezien de door do besturen overgelegde bescheiden tot staving van de over
het jaar 1959 werkelijk gedane uitgaven;
gelet op artikel 103, lid 2, van de lager onderwijswet 1920;
1. het bedrag van de vergoeding over 1959 en hot bedrag van de over dat jaar
voor vergoeding in aanmerking komende uitgaven respectievelijk vast te
stellen op de bedragen, vermeld in de kolommen 4 en 8 van bijgaande staat;
2. te bepalen, dat het bedrag van de te weinig genoten vergoeding, vermeld in
kolom o, alsnog aan het desbetreffende schoolbestuur zal worden uitgekeerd
en dat het bedrag van de te veel genoten vergoeding, vermeld in kolom 7,
door het betrokken schoolbestuur in de gemeentekas moet worden teruggestort.
besluit:
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergade
ring van 16 november 1960.
voorzitter
secretaris.