bij volgno. 28 der agenda -2- geen namen en adressen van aanstaande leerlingen vermeldt". De onderwerpelijke school was tot 1 september 1959 gehuisvest in het complex Nieuwstraathuisvesting kon nadien aldaar niet langer plaats vinden in verband met de uitbreiding van de zich in dat complex bevindende nijverheidsschool. Daarom moet voor de u.l.oscliool Nieuwstraat, die thans tijdelijk in het door de gemeente gehuurde schoolgebouw Karrestraat is ondergebracht, een nieuw gebouw worden gesticht. De u.l.o.school telt thans 330 leerlingen en 12 leerkrachten; de verwachting is dus zeker gerechtvaardigd, dat de school te gelegenertijd door minimaal 61 leerlingen zal worden bezocht. De leerlingen, die de bestaande school bezoeken, mogen worden medegerekend voor de vaststelling van het leerlingenaantal der nieuwe school, aangezien hier sprake is van gewichtige omstandigheden welke tot schoolstichting aanleiding geven. (art. 73 sub. 4). Nat het leerlingenaantal der school betreft zij opgemerkt, dat dit nog steeds toeneemt, blijkende uit de navolgende cijfers vanaf het jaar 1953: 1353: 118; 1954: 149; 1355: 214 2/3; 1956: 264; 1957: 293; 1958: 317; 1959: 347 1/3 en 1960: 331 2/3. Ad b. Het bestuur verklaart dat, voordat met de bouw der school wordt aangevangen, een bedrag, gelijkstaande met 15h van de stichtingskosten, in de gemeentekas zal worden gestort. Ad c. Het bestuur verklaart, dat: 1de school ruimte moet bieden aan 331 leerlingen; 2. maximaal 36 leerlingen per lokaal zullen worden toegelaten; 3. de school 12 klas-, 3 vaklokalen en 1 gymnastieklokaal zal bevatten; 4. de school bestemd zal zijn voor het geven van uitgebreid lager onderwijs. Ad d. De verklaring van het bestuur, dat het voor de nieuw te stichten school is aangesloten bij een groep bijzondere scholen, welke een commissie van beroep als bedoeld in artikel 89, lid 7, der lager-onderwijswet 1920, hebben ingesteld, is overgelegd en akkoord bevonden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 1070