volgno,34 der agenda -2- Op 8 augustus 1256 stelde Uw raad voor bedoeld gebied het uitbreidingsplan "Liesboslaan-Drielindendreefvast. Hierin verkreeg het onderhavige eerceel de bestemming "agrarische doeleinden A". Volgens de daarbijbehorende bebouwings voorschriften houdt dit in, dat agrarische bebouwing is toegelaten, mits de grootte van het perceel tenminste 5000 m2 bedraagt on er tenminste 80 meter perceelsbreedte langs de weg ligt. Deze bestemming werd hieraan gegeven, omdat andere dan agrarische bebouwing, fen uit stedebouwkundig oogpunt èn in het be lang van het verkeer, ongewenst moest worden geacht. Tegen het ontworp-uitbreidingsplan heeft C.IIulleman een bezwaarschrift inge diend, Bij de vasts colling van het uitbreidingsplan verklaarde Uw raad dit be zwaar ongegrond uit overweging dat: a. reclamant gedurende een lange reeks van jaren do mogelijkheid tot bebouwing niet had benut en er geen sprake was va;', "onevenredige schade" tengevolge van dit uitbreidingsplan; b. realisering van de bestemming bouwterrein toch reeds zoor bemoeilijkt werd, omdat rijkswaterstaat geen uitwegvergunning verleende. Reclamant ging in joroep bij gedeputeerde staten, doch dezen verklaardenhet be zwaar eveneens ongegrond; hun beslissing was gebaseerd op vrijwel gelijkluiden de overwegingen als Uw raad had gebezigd. Bij de Kroon is geen beroep ingesteld. Evenmin is een beroep gedaan op de uit 1 929 daterende schadevergoedingsverordening. In plaats daarvan heeft mevrouw Kuiler,ïan een lawine van verzoekschriften bij ons college ingediend. Na haar verschillende malen een uitvoerig antwoord te hebben gegeven op haar brieven, die evenwel geen nieuwe gezichtspunten vertoonden, hebben wij haar, uit over weging, dat een verdere correspondentie geen zin had, bericht, dat zij in volgende gevallen omtrent deze zaak een antwoord van ons college meer zou ont vangen. In haar genoemd schrijven van 8 oktober 1360 zet mevrouw Hulleman - Jansen deze aangelegenheid nog eens uiteen er. verzoekt zij aan haar een ander bouwterrein toe te wijzen of de betrokken grond tegen een redelijke prijs van haar over te nemen. De eerste suggestie van adressante,nl. beschikbaarstelling van een ander bouw terrein, is in haar gevolgen niet aanvaardbaar, omdat zij op de door haar ver schuldigde koopprijs de waarde van haar aan de gemeente over te dragen perceel aan de Liesboslaan als bouwterrein in mindering wil brengen. Ook aankoop door de gemeente van het betrokken perceel zal niet mogelijk zijn, omdat,gelet op de agrarische bestemming, aan de grond slechts een agrarische waar de kan worden toegekend en adressante niet bereid is deze basis te accepteren. Zelfs indien zij daarmede wel zou instemmen, achten wij de kans niet uitgeslo ten dat gedeputeerde staten tegen deze aankoop bezwaar hebben, omdat de gemeente bij verwerving van dit perceel .-een belang heeft. Zoals reeds opgemerkt heeft Uw raad in 1956 en - in beroep - gedeputeerde staten oven/ogen, dat niet gesproken kan worden van een door de eigenaar to lijden on evenredig zware schade tengevolge van de vaststelling van het uitbreidingsplan "Liesboslaan-Drielindendreef". Van toepassing verklaring van de trans geldende schadevergoedingsverordening op dit uitbreidingsplan, hetgeen wij nu én ten behoeve van een incidenteel geval niet juist achten, zal haar positie niet kunnen versterken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 1094