bij volgno. 47 der agenda afgaande jaar bijgeschreven rente. Artikel 5. 1 Met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid heeft de deelnemer aan spraak op een spaarpremieindien a) een bedrag van de spaanrekening sinds 31 december van het jaar van boeking tenminste 4 jaren ononderbroken heeft uitgestaan; b) een dergelijk bedrag is aangewend ten behoeve van door burgemeester en wet houders genoemde bestedingsobjecten; c) gelden rechtstreeks zijn aangewend, voor periodieke betalingen ten behoeve van door burgemeester en wethouders genoemde bestedingsobjecten. 2. Het voor spaarpremie in aanmerking komend bedrag is ten hoogste 5$ van de pensioensgrondslag, met een maximum van 600,- voor elk jaar, waarin de be sparingen en periodieke betalingen plaats vonden. Artikel 6, De spaarpremie bedraagt: a) 25fo van het voor spaarpremie in aanmerkend komend bedrag, indien de pensioens grondslag van de deelnemer niet meer bedraagt dan 7.200.-, of sinds het einde van het kalenderjaar, waarin zijn pensioensgrondslag dit bedrag heeft overschre den, niet meer dan 4 jaren zijn verstreken. b) in de overige gevallen 15f° van het voor spaarpremie in aanmerking komend bedrag. Artikel 7. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in de artikelen 4 en 5 afwijken ten aanzien van een deelnemer, die tevens een betrekking vervult bij een ander overheidslichaam, Artikel 8. 1De deelnemer kan binnen een maand bij burgemeester en wethouders bezwaar ken baar maken tegen een te zijnen aanzien genomen beslissing ingevolge het bepaal de in de artikelen 4,5 en 6 onder opgave van de gronden, waarop zijn bezwaar berust. 2. Indien burgemeester en wethouders dit ter beoordeling van het bezwaar nodig achten, kunnen zij inzage verlangen van de spaarrekening van de deelnemer en van alle bescheiden, welke betrekking hebben op de verwerving van een bestedings object. Artikel 9. 1Indien de deelnemer de gemeentedienst verlaat, wordt zijn spaarrekening afge sloten. 2. Aan de deelnemer wordt de rentetoeslag toegekend, berekend naar de rente over het lopende kalenderjaar tot en met de dag, waarop hij het laatst in gemeen tedienst was. 3. De bedragen op de spaarrekening worden gepremieerd zodra zij overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 daarvoor in aanmerking komen. Air tike 1 10. Indien de deelnemer de gemeentedienst verlaat met recht op een pensioen, als be doeld in de pensioenwet 1922, stbl.no.240 of met recht op eon pensioenvervangende uitkering van gemeentewege dan wel wegens het bereiken van de pensioengerechtigde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 1248