volgno. 9 der agenda
- 2 -
allen als belanghebbenden in de zin der woningwet zijn te beschouwen en
dat hun bezwaarschriften binnen de daarvoor gesteldetermijn zijn ingekomen.
De reclamanten genoemd onder de nummers 2, 4 en 5 hebben hun bezwaarschrift
niet, zoals de wet dit voorschrijft gericht aan Uw raad.
Zowel in de algemene bekendmaking als in de afzonderlijke kennisgeving is
duidelijk gesteld dat bezwaarschriften bij Uw raad moeten worden ingediend.
Nu zulks niet is geschied zijn deze reclamanten naar onze mening niet ont
vankelijk in hun bezwaren.
Ten aanzien van de overige bezwaarschriften moge het volgende dienen;
ad.1 Reclamant zegt eigenlijk niet wat zijn bezwaren zijn. Hij geeft een
overzicht van de geschiedenis van zijn perceel en van de moeilijk
heden die hij heeft ondervonden en nog ondervindt. Uit zijn bezwaar
schrift loan worden opgemaakt, dat zijn bezwaar is gelegen in de nood
zaak dat tengevolge van de nieuwe rooilijn zijn pand te zijner tijd
moet worden geamoveerd. De reconstructie van de Vierwindenstraat welke
met dit plan xrordt ingeluid,beoogt het scheppen van een verbinding
van het zuid-oostelijk stadsdeel met het centrum. Bovendien is deze
weg een invalsweg voor het uit zuidelijke richting komende op het
centrum gerichte verkeer. Dit brengt mede, dat de breedte van de weg
moet worden aangepast aan deze nieuwe functie. Voorts moet bij de
kruisingen met de Chasseesingel en de van Goorstraat voldoende uit
zicht aanwezig zijn. In verband hiermede is het niet mogelijk door
een wijziging van het plan aan de bezwaren van reclamant tegemoet
te komen.
Het is de bedoeling dat de gemeente het pand van reclamant aankoopt
of onteigent. Bij deze aankoop of onteigening kan reclamant zijn schade
stellen. Uij achten het bezwaarschrift van reclamant dan ook onge
grond
ad.3 'Ten aanzien van dit bezwaarschrift geldt hetzelfde als wij hebben op
gemerkt bij het bezw aar schrift genoemd onder 1
ad.6 Alvorens wij het ontwerp-besluit ter visie hebben gelegd hebben wij
contact opgenomen met de minister van defensie teneinde diens mede
werking te verkrijgen voor de uitvoering van het plan. De minister
antwoordde op onze brief, dat hij in beginsel niet ongenegen was
aan de voorgestelde straatverbreding zijn medewerking te verlenen, mits
de minister van financiën zich eveneens met de afstand van de be
nodigde grond c.a. zou kunnen verenigen en onder het stellen van nog
enige andere voorwaarden, onder meer, dat overeenstemming zou worden
vorkregen ten aanzien van een compensatie in terrein aan of nabij
de bestaande militaire complexen in het centrum.
Daar derhalve de minister geen principiële bezwaren bleek te hebben
en de genoemde terreincompensatie in het kader van de toekomstige
verdere sanering der binnenstad, tot de mogelijkheden lijkt te be
horen,achtten wij de ter visie legging van het ontwerpbesluitwelke
de procedure tot vaststelling van bijzondere voorgevelrooilijnen
inluidt, op zijn plaats.
Het bezwaarschrift richt zich zowel tegen het ontwerp-besluit tot vast
stelling van bijzondere voorgevelrooilijnen als tegen het ontwerp-besluit