volgno.20 der agenda - 2 - gehad is ons gebleken, dat van een wezenlijk herstel van de in de stichting- ontstane breuk - hetgeen betekent een verder werken op basis van de in 1952 in de statuten neergelegde regeling, inclusief de z.g. 3-2-verhouding in het bestuur - weinig blijvend heil te verwachten is omdat de kans op restricties bij de minderheidsgroep inzake als principieel geachte stel lingen met daaruit voortvloeiende gevolgen ten aanzien van samenwerking op bestuurlijk vlak blijft bestaan. Deze mening blijft voor ons ook bestaan indien de beide kruisverenigingen een poging zouden doen laatstgenoemde gevolgen in de toekomst te voorkomen door het - binnen het raam van de 3-2-verhouding - leggen van een pariteits basis in het stichtingsbestuur middels invoering van bepaalde stemtechnieken in welke zin ons door de beide kruisverenigingen mededelingen zijn gedaan. Het komt ons voor, dat dit in strijd is met de wezenlijke betekenis van de statuten, waarop Uw raad in het verleden subsidie heeft verleend en dat dit een weinig hecht fundament is om op verder te werken. De door het bestuur van het Groene Kruis voorgestelde splitsing tussen de tandheelkundige verzorging der r.k. schooljeugd en de jeugd op de niet r.k. scholen in zijn voorstel, daartoe twee stichtingen eventueel twee commissies in een federatief verband in het leven te roepen,komt ons minder gewenst voor; een aparte organisatie voor beide groepen afzonderlijk over trekt het schooltandverzorgingswerk sterk,hetgeen noch op grond van de principiële noch op grond van de feitelijke inhoud van het werk noodzake lijk lijkt; bovendien zullen de kosten bij een gesplitste verzorging en administratie aanmerkelijk meer bedragen dan dit het geval is wanneer het werk vanuit een punt wordt geregeld en uitgevoerd, dij vestigen er bovendien Uw aandacht op, dat het project van de r.k, schoolraad en het Wit-Gele Kruis - hetwelk een breed opgezette school- hygiënische dienst omva.t - thans geen oplossing voor de schooitandver- zorging bieden kan omdat de realisering van dit project vooralsnog wel geruime tijd op zich zal laten wachten, dit mede in verband met de landelijke discussies welke inzake de particuliere gezondheidszorg worden gevoerd en net feit dat het gehele probleem nog niet voldoende gerijpt is. Alvorens onze voorstellen, welke zouden kunnen voorzien in de impasse waar in de schooltandverzorging is geraakt, nader te omschrijven is het ge wenst in enkele punten het doel aan te geven, dat met dit werk wordt beoogd; de navolgende omschrijving is ontleend aan de richtlijnen voor de georganiseerde tandheelkundige verzorging van de schooljeugd, uitgegeven door de centrale raad voer sociale tandheelkunde, over welke doelstelling door de bij het schooltandverzorgingswerk betrokken partijen geen ver schil van mening bestaat: 1de jeugd op te voeden tot een beter begrip van de waarde van een gezond gebit en tot de zelfstandig en op de juiste wijze toepassen van alle maatregelen, die van invloed zijn op het in gezonde staat houden van het gebit; 2. een zo groot mogelijke verbreiding te geven onder kinderen, ouders, voogden en leerkrachten van de kennis van de grondbeginselen der mond hygiëne en van de maatregelen, die genomen worden ter bevordering van de gezondheid van het gebit; 3. door preventieve behandeling aantasting van het gebit door tandbederf te voorkomen. Beginnende aantasting bijtijds te onderkennen en vroegtijdige behande ling ervan zoveel mogelijk te bevorderen;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 217