GEMEENTE BREDA volgno.19 der agenda Bijlagen 1960 nr.209 6 april 1960 GS/5128 Voorstel van burgemeester en wethouders inzake de subsidiëring vin de beide plaatselijke open bare leeszalen en bibliotheken. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. De besturen van de beide plaatselijke openbare leeszalen en bibliotheken hebben onze aandacht gevraagd voor de situatie waarin de openbare leeszalen en bibliothe ken ter plaatse zijn komen te verkeren door de naar htm mening onvoldoende sub sidiëring door de overheid. Alvorens Uw raad onze zienswijze kenbaar te maken, hebben wij ons door deze be sturen uitvoerig doen voorlichten over de huidige stand, van zaken en ons beraden over de vraag met welke medewerking van de overheid de besturen van de openbare leeszalen en bibliotheken hun taaie op bevredigende wijze kunnen verrichten. Het feit dat de openbare leeszalen en bibliotheken reeds sedert het begin van de ze eeuw - vrijwel onmiddellijk na oprichting van de eerste openbax^e leeszalen en bibliotheken - van overheidswege worden gesubsidieerd, is een bewijs dat de over heid het streven van het particulier initiatief om door middel van de openbare leeszalen en bibliotheken zorg te dragon voor goede lectuurvoorziening onder alle bevolkingsgroepen, belangrijk acht voor de volksontwikkeling. Wij zijn van oordeel dat hot niet noodzakelijk is thans het principe van subsidiëring van deze lec tuurvoorziening opnieuw aan de orde te stellen en wij volstaan dan ook met de vraag of de bestaande subsidieregelingen van rijk, provincie en gemeente vol doende mogelijkheden bieden. Sedert 1908 worden van overheidswege de openbare leeszalen en bibliotheken ge subsidieerd. In 1921 kwam een definitieve subsidieregeling van het rijk tot stand, het rijkssubsidie-voorwaarderibesluit 1921 (beschikking van 9 maart 1921 K.W.no.15581welke regeling in hoofdzaak nog steeds van kracht is. De subsidiegrondslag van deze regeling is het aantal inwoners van een plaats. Krachtens deze regeling wordt eerst rijkssubsidie verleend, indien de betreffen de gemeente en de provincie tezamen tenminste met een op het aantal inwoners ge baseerd en door het rijk vastgesteld bedrag subsidiëren, het zgn. plaatselijk minimum. Het bezwaar van deze regeling blijkt te zijn dat deze onvoldoende rekening houdt met de werkelijke exploitatielasten van de leeszalen. Hoewel de normen voor sub sidiëring in de laatste jaren herhaaldelijk werden verhoogd en daarnaast mogelijk-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 314