GEMEENTE BREDA
volgno. 27 der agenda
Bijlagen 1960
nr,256
4 mei 1960
AZ/7855
Voorstel van burgemeester en wethouders inzake
de presentiegelden voor het hijvronen van de ver
gaderingen van do rand, de afdelingen van de
raad en commissiën.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Bij besluit van gedeputeerde staten van Hoord-Brabant d.d. 9 januari 1957?
G*nr»65761 werd overeenkomstig Uw verzoek de door de leden van Uw raad te
genieten vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de raad als
mede van de vergaderingen van de afdelingen van de raad of van de door de
raad benoemde commissiën als bedoeld in de artikelen 60? 6p on 197 der ge
meentewet met ingang van 15 januari 1957 vastgesteld cp respectievelijk
15.- en 6.- per lid voor elke bijgewoonde vergadering.
Naar onze mening kan in verband met de stijging van het kostenpeil gedurende
de laatste jaren aan deze bedragen niet meer de waarde werden toegekend, wel
ke zij ten tijde van de vaststelling bezaten. Mede gelet op de steeds omvang
rijker wordende werkzaamheden, aan het raadslidmaatschap verbonden, de ge
stadige groei van de gemeente en de algemene loonsverhogingen zijn wij van
oordeel, dat er voor Uw raad aanleiding bestaat cm bij gedeputeerde staten
stappen te ondernemen cm tot verhoging van de genoemde bedragen te komen.
Het komt ons redelijk voor genoemd college te verzoeken deze bedragen te
verhogen tot respectievelijk 20.- en 10.-»
Wij stellen U derhalve voor aan gedeputeerde staten in overweging te geven
met ingang van 1 juni 1960 het presentiegeld voor het bijwonen van raads
vergaderingen vast te stellen op 20.- en voor het bijwonen van de afde-
lings- en commissievergaderingen op 10.-.
Burgemeester en wethouders van Breda,
R.Geuljans
burgemeester
Van ¥0ensel
secretaris