GEMEENTE BREDA
"bij volgno. 17"b der agenda
ioelichting behorende bij het preadvies van
burgemeester en wethouders op een aanvraag
om medewerking voor het aanschaffen van een
schuur- en dweilmachine ten behoeve van de
b.l,o.-school Verbeetenstraat 40, alhier.
1 De aanvrage van het bestuur van de opvoeding- en onderwijsstichting
"St, Marie" ïïuybergen heeft betrekking op het aanschaffen van een
schuur- en dweilmachine ten behoeve van de b.l.o,-school voor zwak
zinnige jongens, Verbeetenstraat 40, alhier.
Gezien de grote vloeroppervlakte van deze school (+4100 ni2) moet
het aanschaffen van een schuur- en dweilmachine voor deze school
nodig worden geacht en kan onzes inziens in dit geval niet worden
gesteld, dat door inwilliging van de aanvrage de normale eisen aan
het geven van lager onderwijs te stellen worden overschreden.
2. De stichtingskostenvergoeding voor b.l.o.-scholen is sinds 1 januari
1959 geregeld in het "besluit stichtingskosten b.l.o.", dit besluit
verklaart de artikelen 72 e.v. der lager onderwijswet 1920 van toe
passing op de b.l.o.-scholen opgericht na 1 januari 1959» voor wat
betreft de vergoeding der kosten, als in het onderwerpelijke geval
bedoeld, voor scholen, die reeds vóór 1 januari 1959 bestonden be
paalt het "besluit stichtingskosten b.l.o,", dat het schoolbestuur
de voorzieningen c.q. aanschaffingen zelf financiert en dat het
van liet gemeentebestuur jaarlijks een vergoeding ontvangt, gebaseerd
op een bepaalde huurwaarde.
Voor genoemde datum was onder meer voor de scholen voor zwakzinnige
kinderen geen regeling getroffen voor wat betreft de vergoeding van
de stichtingskosten; artikel 5 van de lager onderwijswet 1320 .Liet
evenwel voor de gemeenten de mogelijkheid open om aan b.l.o.-scholen
een geldelijke bijdrage te verlenen in bedoelde kosten.
Op grond van dit artikel werden door de I.3.B.Z. vóór 1 januari 1959
in gevallen als deze de stichtingskosten van b.l.o,-scholen vergoed
op een analoge wijze als is aangegeven in de artikelen 72 e.v. der
l.o.-wet 1920.
Daar artikel 5 van genoemde wet nog van kracht is en bedoelde moge
lijkheid mitsdien nog steeds aanwezig is, verdient het onzes inziens
aanbeveling, dat voor de vergoeding der kosten van aanschaffing van
meubilair, leer- en hulpmiddelen de regeling, analoog aan de artikelen