AN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. EMEENTE BREDA Bijlagen 1960 nr. 308a 18 juni 1960 V/l0477a Betreft nota van burgemeester en wethouders inzake het beleid ten aanzien van de huur verhoging der gemeentewoningen per 1 april 1960. Het is ons gebleken dat de tekst van blz. 3 onder "Ad c: aangekochte- en krot woningen" enkele correcties behoeft. In verband hiermede doen wij IJ onderstaand een herziene tekst ter vervanging van dit gedeelte van de nota toekomen. Ad caangekochte- mkrotwoningen. Voor deze woningen zijn, - voor zover zij niet meer dan 7,per week op brachten, en overigens nog in behoorlijke staat verkeren - eveneens verklaringen van de Huuradviescommissie aangevraagd. In deze gevallen zijn de verhoogde huren echter niet direct van 1 april jl. af opgelegd, omdat uiteraard eerst de uit spraak van die commissie moet worden afgewacht. Wel is de aandacht van de bewoners erop gevestigd, dat de mogelijkheid van huur verhoging en inning met terugwerkende kracht nog openstaat. Volgens de letterlijke bepaling van de Huurwet beloopt de huurprijs van de onder c vermelde categorie in het algemeen de huurprijs op 31 maart 1960 vermeerderd met 20%. Dit behoeft evenwel de gemeente als verhuurster niet te weerhouden om een ge ringere verhoging te berekenen en de huur tenslotte tot een redelijk peil te beperken, hetgeen dan ook wel is geschied. Hierbij is namelijk aansluiting gezocht bij de in 1957 reeds gevolgde gedrags lijn, volgens welke ter bepaling van de percentages der verhogingen de staat, waarin de woningen verkeren tot basis is genomen. Praktisch komt dit hier op neer, dat voor de panden waarop in 1957 de volle 25f> is toegepast nu ook 2Qw verhoging is opgelegd; voor 2Cfc> in 1957 thans 15% enz., terwijl de huren die in 1957 met 5% werden verhoogd, alsmede do huren van de werkelijke krotwoningen en van de binnenkort voor stads- en uitbreidingsplannen te amoveren woningen niet meer voor verhoging in aanmerking zijn gebracht. Uitdrukkelijk zij c-r op gewezen, dat deze werkwijze met variabele percentages ook zal worden gevolgd met betrekking tot de woningen met een huur van ƒ7, per week of minder vóór de verhoging. Voorts is in enkele gevallen, waarin het onderhoud voor rekening van de bewoner (meestal de voormalige eigenaar) is, geen verhoging toegepast, terwijl in de ge vallen, waarin het achterstallig onderhoud vanwege dc gemeente is uitgevoerd, een redelijke verhoging is opgelegd. Burgemeester en wethouders van Breda, J.A.Moijs loco-burgemeester. volgno. 37 der agenda

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 472