GEMEENTE BREDA
volgno. 48 der agenda
Bijlagen 1960
nr. 321
15 juni 1960
P/10465
Voorstel van burgemeester en wethouders tot wij
ziging van de kindertoelageverordening 1959.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Blijkens bijgevoegde circulaire var gedeputeerde staten van deze provincie,
d.d. 6 april 1960,G.no.52499 waarnaar kortheidshalve moge worden ver
wezen, acht de minister van binnenlandse zaken het niet langer toelaatbaar,
dat een gemeentelijke kindertoelageverordening ten aanzien van de hoogte
ven de kindertoelage en -toeslag afwijkt van de voorzieningen, welke gelden
voor het rijkspersoneel.
Dit betekent, dat de progressie in de kindertoelage naar kindertal, welke
thans in de gemeentelijke regeling voorkomt door de procentuele toelage vanai
het vierde kind te stellen op 4h, moet komen to vervallen, waardoor ook voor
deze kinderen de toelage 3$>c,met inachtneming van een minimum en een maximum,
zal gaan bedragen.
Toen in 1957 de minister van binnenlandse zaken vroeg om de 5/-: toelage, gel
dende vanaf het zevende kind terug te brengen op 4/J, hebben Breda en vele an
dere gemeenten zich daartegen verzet. Zulks leidde er toe, dat in 1936 bij
koninklijk besluit, steunend op artikel 126 van de ambtenarenwet 1929, de door
de minister gewenste wijzigingen in de kindertoelageverordening werden opge
legd.
Het heeft naar onze mening geer' zin, zich thans opnieuw te verzetten tegen
het verlangen vei. de minister, dat de gemeentelijke verordening wordt aange
past aan de rijksregeling, nu bij een vorige gelegenheid de gemeentelijke op
vatting reeds duidelijk naar voren is gebracht en nu dit verzet geen resultaat
kan opleveren. Uit informaties is ons gebleken, dat ook elders weinig geneigd
heid meer aanwezig is tot een dergelijk vruchteloos verzet. Als wij Uw raad
ou deze praktische overweging voorstellen de gemeentelijke verordening aan te
passen aan de rijksregeling, dan betekent dit uiteraard niet, dat wij ten
principale het vroeger ingenomen standpunt zouden hebben verlaten of de argu
menten, welke de minister naar voren brengt, zouden hebben aanvaard.
Gehoord de commissie van overleg, stellen wij U voor, de kindertoeiageverorde-
ning 1959 te wijzigen, zoals is aangegeven in het bijgevoegde ontwerp-besluit,
waarin voorts een door de minister aanvaardbaar geachte overgangsregeling
voorkomt, waardoor hot onmiddellijke nadeel van de omzetting van de 4h toelage