bij volgno. 14c der agenda
Daarnaast moet de Hoge Vucht niet in de planning worden "betrokken, omdat hoe
veelheid woningen en aanvang van de bouw nog in het geheel niet bekend zijn.
sub 2.Voor de bewering dat de ervaring zou leren, dat 5 a 15^van de rooms-katholieke
inwoners van Breda voer hun kinderen neutraal enderwijs wensen, wordt geen
enkel "bei/ijs of redelijk vermoeden aangevoerd.
Indien inderdaad 10^ van de r o oms-kr.tholieke bovclking neutraal onderwijs zou
wensen, zouden, nu de r.k.bevolking ca. 85^ van het totaal uitmaakt, de r.k,
g.l.o.-scholen geen 83.5fé van alle leerlingen kunnen aantrekken (zie boven
staande cijfers), maar aanzienlijk veel minder.
sub 3,Het schoolbestuur trekt de conclusie, dat alle kiezers, 'die niet op een confes
sionele partij gestemd hebben, voor hun kinderen geen confessioneel onderwijs
wensen.
Verder wordt hier verondersteld dat neutraal onderwijs gelijk zou zijn aan
Jan Ligthartonderwijs.
Ook deze veronderstellingen zijn niet overeenkomstig de feiten.
Indien 2/3 van die kiezers, die hun stem uitbrengen op een niet-confessionele
partij, neutraal onderwijs voor hun kinderen zouden wensen, zou dat, nu ciroa
30$. van alle stemmen wordt uitgebracht op niet-confessionelo partijen, beteke
nen, dat 20'^ der bevolking neutraal onderwijs wenst.
De bestaande niet-confessionele scholen trekken in feite een veel geringer
percentage van het totaal aantal g.l.o.-leerlingen aan; de bestaande Jan Ligt-
hart g.l.o.-school met name slechts 1,9/ó.
ad b. Het bestuur verklaart, dat, voordat met de bouw der school wordt aangevangen, een
bedrag, gelijkstaande met 15J& van de stichtingskosten, in de gemeentekas zal worden
gestort (akkoord).
ad c. Het bestuur verklaart, dat:
1de school ruimte moet bieden aan 280 leerlingen;
2. maximaal 40 leerlingen per lokaal zullen worden toegelaten;
3. de school 7 klaslokalen en een handenarbeidlokaal zal bevatten;
4. de school bestemd zal zijn voor het geven van gewoon lager, voortgezet gewoon la
ger en uitgebreid lager onderwijs (Aangezien de soort school niet is aangegeven,
mag worden aangenomendat een g,l.o.-school wordt bedoeld, gezien de toelichting
op do aanvrage).
ad d. De verklaring, dat het bestuur voor do niouw te bouwen school is aangesloten bij
een groep bijzondere scholen, welke een commissie van beroep, als bedoeld in artikel
89, lid 7 der lager onderwijswet 1920 hebben ingesteld, is overgelegd en akkoord be
vonden.
II .Kleuterschool
Op grond van artikel 51 van de kleuteronderwijswet dienen bij de aanvrage voor de beschik
baarstelling van gelden voor de stichting van een kleuterschool de navolgende stukken te
worden overgelegd;
a. een verklaring, waaruit blijkt, dat de school zal worden bestemd voor het geven van kleu
teronderwijs met inachtneming van de voorwaarden gesteld in de artikelen 66 tot en met
69 en dat de school bij de opening zal worden bezocht door tenminste 90 kleuters, die de
leeftijd van tenminste 4 jaren en ten hoogste 5 jaren en 6 maanden zullen hebben be
reikt, terwijl hun woningen zijn gelegen binnen een cirkel van 3 kilometer, waarvan
het middelpunt is de plaats van de te stichten school;
b. oen verklaring, waarbij het bestuur zich verbindt om, voordat met de bouw wordt aange
vangen, als waarborgsom een bedrag van 20$ van de stichtingskosten in de gemeentekas
te storten;
c. een opgave van het aantal kleuters, voor wie het gebouw ruimte moet bieden en van het
aantal lokalen, dat het gebouw zal bevatten;