volgno. 5 der agenda -> In artikel 3 wordt uitdrukkelijk gesteld, dat alleen de belanghebbende, die als rechtstreeks gevolg van het bestaan dan wel van de toepassing of de fei telijke uitvoering van een stedebouwkundige maatregel onevenredig zware, daadwerkelijk voelbare, schade lijdt of heeft geleden, lean vragen om een redelijke tegemoetkoming in zijn schade» Het recht op schadevergoeding wordt hierdoor in belangrijke mate beperkt» Dit is eveneens in overeen stemming met de jurisprudentie van de Kroon, waaruit blijkt dat alleen bij onevenredig zware schade recht kan bestaan op een tegemoetkoming in de schilde. Voor zover de beperkingen van het eigendomsrecht of enig ander zakelijk recht, welke nagenoeg elke stedebouwkundige maatregel medebrengt, van geringe beteke nis zijn, zullen deze dus ton laste van de belanghebbenden moeten kome; Hiertegenover staat, dat die belanghebbenden ook de voordelen genieten, die door de vaststelling van een stedebouwkundige maatregel lxinn.cn ontstaan. Het lijkt ons juist hier een gedeelte aan te halen van de memorie van toelich ting op de wet op de ruimtelijke ordening. "Schade als gevolg van bestemmingsplannen is steeds schade, die veroorzaakt wordt door beperking van de vrijheid van de individuele burgers. Met betrek king tot dergelijke schade kan worden gesteld, dat de overheid niet tot ver goeding gehouden is, indien haar maatregelen niet verder ga n dan het con cretiseren van de vrijheidsbeperking, die v ortvloeit uit het feit, dat de burger tezamen met anderen op een beperkt territoir in een gemeenschap ver enigd leeft. Deze vrijheidsbeperking kan geacht worden alle burgers even zwaar te belasten, iet kan echter voorkomen, dat een maatregel moet worden getroffen, die de vrijheid van een burger sterker aantast, dan met de algemene sociale situatie in overeenstemming is. Alsdan zal er grond zijn voor tegemoet koming in de schade. In de beslissingen van de Kroon terzake van uitbreidings plannen wordt in dergelijke gevallen gesproken van "onevenredig zware belas ting" Het 3e lid van artikel 4 is noodzakelijk omdat het kan voorkomen, dat een belang hebbende reeds schade meent te lijden door een voorgenomen stedebouwkundige maatregel. Overi, ons spreekt dit artikel voor zichzelf. Indien üw raad beslist een verzoek buiten behandeling te laten of geen beslis sing neemt terzake het in behandeling nemen binnen de in artikel 4 genoemde termijn, is voor belanghebbenden beroep op een in te stellen commissie toege laten. Het is uiteraard van belang, dat het gemeentebestuur bij het behandelen van een verzoek om sche.de wordt voorgelicht door een onpartijdige z.g. schade— beoordelings—commissieArtikel 6 houdt regelen in omtrent de benoeming ven zulk een commissie. Volgens artikel 7, 1e lid wordt de commissie bijgestaan door oen door ons aan to wijzen gemeente-ambtenaar» In antikei C worden enkele algemene richtlijnen gegeven voor de wijze van berekening en vaststelling der tegemoetkoming, terwijl artikel 9 een termijn voorschrijft binnen welke de gemeenteraad moet hebben beslist. Indien de gemeenteraad de tegemoetkoming heeft ve.stgesteld op een lager bedrag dan de beoordelingscommissie heeft ge adviseerd, kan belanghebbende in beroep komen bij een door de raad aan te wijzen commissie van drie personen. De overige artikelen behoeven o.i, geen nadere toelichting. Uit het bovenstaande blijkt, dat het wenselijk is deze verordening var- toepassing te verklaren op het uitbreidingsplan in hoofdzaak.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 611