GEMEENTE BREDA volgno. 7 der agenda AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Bijlagen 1960 nr. 380 10 augustus 1960 V/12441 Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van een plan tot onteigening van percelen gelegen in het uitbreidingsplan "Poolse weg 1959". Op 13 april 1960 keurde Uw raad voorlopig goed een plan tot onteigening in het belang der volkshuisvesting ten name van de gemeente Breda van gebouwde en ongebouwde eigendommen gelegen in het uitbreidingsplan "Poolseweg 1959". Dit voorlopig goedgekeurde plan heeft met ingang van 23 april 1960 gedurende dertig dagen voor een ieder ter inzage gelegen ter gemeentesecretarie. Deze ter visie legging is op de gebruikelijke wijze aan de ingezetenen bekend gemaakt en bovendien aangekondigd in de plaatselijke dagbladen "De Stem" en "De Bredasche Courant". Tegen het plan is oen bezwaarschrift ingekomen van J.A. Martens, wonende Ko ninginnestraat 118, Bredaeigenaar van de percelen kadastraal bekend gemeente Breda sectie D, nos. 4561 en 5251gelegen nabij de Korts Ploegstraat (grond- plannos.10 en 11 Naar aanleiding van dit Bezwaarschrift merken wij op, dat reclamant als eige naar van genoemde percelen belanghebbends is cn dat het bezwaarschrift binnen de voorgeschreven termijn is ingekomen, Iieclamant is derhalve ontvankelijk in zijn bezwaren. Het bezwaarschrift richt zich niet zozeer tegen de onteigenin: als zodanig,doch is veeleer een verzoek om een andere werk- en opslagplaats in de naaste omge ving. Wijziging van het onteigeningsplan zodanig, dat de percelen van reclamant bui ten de onteigening worden gelaten is niet mogelijk, omdat zij in het uitbrei dingsplan "Poolseweg 1959" zijn bestemd voor openbare weg en de opstallen der halve zullen moeten worden geamoveerd. Bij aankoop door of onteigening ten name van de gemeente zal aan reclamant volledige schadeloosstelling worden gegeven volgens de daarvoor bestaande voor schriften. Hem ken worden toegezegd, dat er naar gestreefd wordt, hem tegemoet te komen ten aanzien van zijn wensen omtrent een nieuwe vestigingsplaats. Zeker heid inzake de mogelijkheid hiervan is echter thans nog niet te geven. In ver band met het vorenstaande achten wij het bezwaarschrift ongegrond.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 619