volgno. 15 der agenda „2~
De vereniging Bonus Eventus verdween een aantal jaren geleden uit het plaat
selijk culturele leven en "bij Katholiek Leven vond een reorga.nisa.tie plaats,
die leidde tot oprichting van de stichting Podium, Nadat in het eerste seizoen
nog subsidies waren toegekend aan Bonus Eventus en Katholiek Leven, werd in de
volgende seizoenen alleen nog financiële steun verleend aan de K.A.B, Kunst
kring, de stichting Pod.ium en de vereniging H,K.I., De vereniging Concordia
heeft van subsidie afgezien omdat het bestuur van oordeel is dat het voldoende
financiële armslag heeft. De toegekende subsidies werden steeds achteraf toe
gekend en veelal werden de ontstane tekorten integraal gedekt. Bij schrijven
van 8 oktober 1958 hebben wij medegedeeld dat dit systeem gerechtvaardigd leek
omdat op deze wijze bereikt werd dat in Breda een voldoende aantal uitvoeringen
van goed gehalte tegen redelijk te noemen prijzen kon worden gebracht.
Door verschillende leden van Uw raad is er bij herhaling op aangedrongen bij het
toekennen van deze subsidies bepaalde normen te hanteren.
Andere leden meenden daarentegen dat het aanbeveling verdient het tot op hed.en
gevolgde systeem te handhaven. Onzerzijds is toegezegd dat wij opnieuw aandacht
aan deze vraag zouden besteden.
Wij menen dat wij - evenals in het verleden - bij onze gedachtengang mogen uit
gaan van het plaatselijk werkend systeem van de uitkoopverenigingen, waarbij
niet is gezegd, dat dit systeem het enig juiste is doch slechts dat het de fei
telijke situatie is.
De ervaring heeft geleerd dat de verenigingen niet in staat geacht mogen worden
zonder financiële steun van de overheid deze taak te vervullen. Op grond van
hun recreatief en cultureel karakter is het van grote importantie dat de beroeps
gezelschappen in Breda in voldoende mate optreden, hetgeen het toekennen van
subsidies verantwoord maakt. Het hanteren van een aantal normen bij het toeken
nen heeft in het algemeen zeker voordelen, maar stuit naar onze mening in dit
geval op een aantal grote zo niet onoverkomelijke bezwaren,
- In de praktijk betreft het drie uitkoopverenigingen (de vereniging Concordia
doet geen beroep op financiële steun) welke alle drie hun eigen aard en doel
stelling hebben. Door deze eigen geaardheid zijn de drie verenigingen onvol
doende vergelijkbaar,
- Het hanteren van een culturele norm is gezien de boven reeds gesignaleerde di
versiteit in aard een hachelijke onderneming, afgezien nog van de vraag of de
overheid zich moet wagen aan een moer dan algemene beoordeling.
Bovendien zij er op gewezen dat de uitkoopverenigingen afhankelijk zijn van
de landelijke situatie en niet steeds vrij in de keuze van stukken,
- Een objectieve benadering van de kostprijs biedt eveneens zijn moeilijkheden.
De belangrijkste kosten zijn uitkoopsommen en zaalkosten, welke buiten de
verenigingen om worden bepaald.
- Een normsubsidiëring op basis van hot aantal bezoekers ontmoet het bezwaar
dat dit systeem geen rekening houdt met de waarde vaneen uitvoering.
Belangrijke culturele uitvoeringen hebben niet steeds het hoogste aantal be
zoekers
- Subsidiëring op basis van entrees en/of contributies brengt weer de moeilijk
heid met zich dat onvoldoende rekening kan worden gehouden met de aard van de
verenigingen
Anderzijds zijn wij ons bewust dat het ook voor de verenigingen belangrijk is
enige zekerheid te hebben omtrent de wijze van subsidiëring. Zolang de situatie
zich niet aanmerkelijk wijzigt, stellen wij ons voor - mede gezien de ervaringen -
als volgt te handelen.
Aan de drie uitkoopverenigingen wordt een subsidie toegekend uit de post be
stemd voor bijzondere culturele doeleinden mits deze uitvoeringen geacht kunnen
worden van redelijk recreatief en cultureel niveau te zijn. De subsidies bedra
gen tenminste;
a. Een bedrag van 250.- per uitvoering met dien verstande dat ctor ieder der uit
koopverenigingen niet meer voorstellingen worden gegeven dan in het seizoen