GEMEENTE BREDA bij volgno. 35b der agenda Toelichting behorende bij het voorstel van burgemeester en wethouders op een aanvrage ex artikel 50 van de kleuteronderwijswet voor de stichting van een kleuterschool in de stadswijk "Brabantpark D" Op grond van artikel 51lid 1 van de kleuteronderwijswet moeten bij de aan vrage om beschikbaarstelling van gelden voor de stichting van een nieuwe kleu terschool in deze gemeente de navolgende stukken worden overgelegd: a. een verklaring, waaruit blijkt, dat de school bij de opening zal worden be zocht door tenminste 90 kleuters, die de leeftijd van tenminste 4 jaren en ten hoogste 5 jaren en 6 maanden zullen hebben bereikt, terwijl hun woningen zijn gelegen binnen een cirkel met een straal van 3 kilometer, waarvan het middelpunt is de plaats van de te stichten school; b. een verklaring, waarbij het bestuur zich verbindt om, voordat met de bouw wordt aangevangen, als waarborgsom een bedrag van 20% van de stichtingskosten in de gemeentekas te storten; c. een opgave van het aantal kleuters voor wie het gebouw ruimte moet bieden en van het aantal lokalen dat het gebouw zal bevatten; d. een verklaring, waaruit blijkt, dat het schoolbestuur is aangesloten bij een groep bijzondere scholen, -welke een commissie van beroep hebben ingesteld. Ad a Hoewel de kleuteronderwijswet niet als eis stelt, dat deze verklaring door z.g. ouderverklaringen moet worden gestaafd, is dit wel gebruikelijk, omdat hierin over het algemeen de enige waarborg is gelegen, dat ook inderdaad het vereiste aantal kleuters de nieuwe school zal bezoeken. Onder meer bij koninklijk besluit van. 10 maart 1949, no. 7 oordeelde de Xroon echter, dat onder bepaalde omstandigheden aangenomen moet worden, dat alleen door de verklaring van het schoolbestuur ook inderdaad aan het in de wet gestel de vereiste is voldaan. Uit dit koninklijk besluit wordt het navolgende geciteerd: "dat weliswaar een van de handtekeningen van de ouders voorzien stuk niet alleen als de meest voor de hand liggende en meest gebruikelijke vorm voor bedoelde ver klaring beschouwd moet worden, doch in de regel ook als de enig juiste moet wor den aangemerkt, daar hierin veelal de voornaamste, zo niet de enige waarborg is gelegen voor de juistheid van de in de verklaring vervatte mededeling; dat dit echter geenszins uitsluit, dat in bijzondere gevallen, in verband met andere za kelijke gegevens, welke aan het gemeentebestuur bekend zijn of bekend moeten zijn, een verklaring voldoende bewijskracht kan hebben, ook indien zij geen namen en adressen van aanstaande leerlingen vermeldt".

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 699