volgno, 7 der agenda 2- op basis van de "Rijksregeling subsidiëring bijsonder gezins- en wijkwerk 1959" (nr»ïï,1810) zoals deze thai.s luidt of n.öien. zonder daarbij de prineipia aan te tasten, zal worden gewijzigd. Om deze regeling aan te passen aan de Bredase situatie willen wij nog de volgende opmerkingen maken, die in een aantal speciale voorwaarden kunnen worden vastgelegd. Uiteraard kan alleen subsidie worden verleend in de kosten van het werk ten- behoeve van Breda verricht. Het overheidssubsidie is vastgesteld op maximaal 95/^ van het totaal aan ex ploitatielasten. Het stichtingsbestuur is echter de laatste jaren in staat ge bleken 25.000,- aan eigen inkomsten te verwerven. Om de stichting voldoen de prikkel te laten menen wij het bedrag der eigen inkomsten tenminste op dit bedrag te moeten handhaven. Indien hieraan niet wordt voldaan, zal ernstig over leg met het stichtingsbestuur moeen plaats vinden. Het regionaal werkende centraal apparaat, door het rijk als centraal uit voeringsorgaan erkend, staat de bij de stichting aangesloten afdelingen met raad en daad terzijde. Eet is billijk, dat de afdelingen voor deze dienstver lening een bijdrage betalen, welke bijdrage voor de afdelingen als subsidia bele uitgave kan worden aangemerkt, voorzover de begroting van het centraal apparaat door de raad subsidiabel is verklaardTer bepaling van deze bijdragen kan als verdeelsleutel worden gehanteerd de kosten van de plaatselijke afdelin gen tot de totale kosten van alle bij de stichting aangesloten afdelingen. Al eerder hebben wij onze verontrusting uitgesproken over het gebrek aan samen werking op het terrein van hst maatschappelijk werk in Breda. Het overleg dat vooral de laatste maanden heeft plaats gehad heeft er toe geleid, dat het ste delijk centrum een structuurplan zal voorbereiden, waarin getracht zal werden de opbouw van het plaatselijk maatschappelijk werk en de taakvervulling bij de diverse organen van het particulier iniciatief -an te geven en deze met voldoen de waarborgen te omringen in samenwerking en overleg zowel tussen de organisaties onderling als ooi; met de gemeente de noodzakelijke integratie en doeltreffend heid van het maatschappelijk werk vollediger te verkrijgen. Het werk van de stichting wijkwerk Pius X zal hierbij moeten aanhaken. De samenwerking,zowel van formele als var- feitelijke aard, dient in het bestuurlijke en in het uitvoe rende vlak zichtbaar te zijn.. Tot op heden werd het werk van de stichting vrij passief gevolgd, omdat de nadruk van de controle lag op de afrekening, welke d.oor?het rijk geschiedde en waarbij de gemeente zich gewoonlijk aansloot. Deze werkwijze achten wij niet juist. De gemeente dient de eerst aangewezen instantie voor de controle te zijn. Bovendien dient de nadruk niet op de af rekening maar cg de begroting te liggen zodat tevoren inzicht wordt verkregen in de doelmatigheid van de voorgenomen uitgaver. Op basis van deze zienswijze, welke door het ministerie van maatschappelijk werk wordt gedeeld, stellen wij ons dan ook voor in de toekomst de begrotingen nauwgezet en tijdig te bestuderen, te bespreken met het stichtingsbestuur en daarna ter goedkeuring aan U voor te leggen. Zeer binnenkort zullen wij daarmede een begin maken door de begrotingen 1960/ 61 van de plaatselijke afdelingen en van het centraal apparaat, dit in verband met de door de afdelingen te leveren bijdragen, met het stichtingsbestuur te bespreken. Eerst na deze bespreking zal bepaald kunnen worden in hoeverre, mede als gevolg van koster-stijgende factoren, wijziging moet worden gebracht in de raming in de gemeentebegroting. Wij zullen, onder ven-rijzing naar dit preadvies, hierover nog nader adviseren-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 721