GEMEENTE BREDA bij volgno. 7 der agenda Subsidieregeling- ten behoeve van de Stich ting 'dijkwerk Pius X. Artikel 1 Op deze subsidieverlening zijn, voorzover mogelijk, van overeenkomstige toepassing de bepalingen van de "Rijksregeling Subsidiëring Bijzonder uezins- en dijkwerk 1959" (nr. U 1S1o) zoals deze thans luidt of nadien, zonder daarbij de principia aan te tasten, zal worden gewijzigd en voor zover daarvan door de navolgende bepalingen niet wordt afgeweken. Artikel 2. De stichting komt slechts voor subsidie in aanmerking, indien zij op zodanige wijze samenwerkt met organisaties en personen van het maat schappelijk werk dat daardoor de noodzakelijke integratie en doeltreffend heid van het maatschappelijk werk vollediger wordt verkregen. artikel 5. Subsidie wordt uitsluitend verleend in de kosten van het werk ten behoeve van Breda verricht door afdelingen die bij de stichting zijn aangesloten en als zodanig door de gemeenteraad zijn erkend. Artikel 4. De kosten van het centraal apparaat komen niet rechtstreeks voor subsidie in aanmerking. Artikel 5. De bijdrage die de Bredase afdelingen dienen te betalen voor de door het centraal apparaat verleende diensten worden als subsidiabele posten aan gemerkt, voor zover de begroting van het centraal apparaat door de raad subsidiabel is verklaard, waarbij de volgende verdeelsleutel wordt ge hanteerd: de uitgaven van de Bredase afdelingen tot de totale kosten van alle bij de stichting aangesloten afdelingen, toegepast op de niet door andere inkomsten gedekte kosten van het centraal apparaat. Artikel 6. De gezamenlijke plaatselijke afdelingen dienen in de subsidiabele uitgaven tenminste 25.000,- bij te dragen. Het bedrag dat hiervan overblijft na

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 724