-13-
als bovenbedoeld, is, dat als huurprijs van de woning, waarop de verklaring
betrekking heeft, geldt de huurprijs van 31 december 1950,
Tenslotte is ons verzocht mede te delen welke adviezen d.oor ons werden
gegeven op verzoeken om huurverhoging voor particuliere woningen, die
met 0 - 25f° konden worden verhoogd.
Toen een voorstel dezerzijds aan de minister om een consciëntieus opgezet
schema van normhuren als richtlijn bij de behandeling van de onderwerpe-
lijke verzoeken niet werd overgenomen, werden de adviezen steeds afgestemd
op de huur van vergelijkbare woningen. Ter fine van advies bereikten ons
41 aanvragen tot huurverhoging van 0 - 25$, betrekking hebbend op 125
eengezinswoningen, en 12 aanvragen, betrekking hebbend op 540 flatwonin
gen; wij adviseerden t.a.v.
36 aanvragen, omvattende 38 eengezinswoningen, gunstig;
3 aanvragen, omvattende 3 eengezinswoningen, beperkt gunstig;
2 aanvragen, omvattende 84 eengezinswoningen, afwijzend;
10 aanvragen, omvattende 450 flatwoningen beperkt gunstig;
2 aanvragen, omvattende 84 flatwoningen afwijzend,
VWoningbouwbeleid na de oorlog.
De ontstellend grote woningnood als gevolg van de tweede wereldoorlog
eiste in de eerste plaats snelheid van handelen om het woningtekort zo
gauw mogelijk op te heffen. Onder meer leidde dit er toe dat de gemeente
naast haar normale zorg voor de volkshuisvesting - o.a, het scheppen van
de mogelijkheden, op grondslag van de behoeften en economisch, sociaal
en stedebouwkundig verantwoord, voor een harmonische ontwikkeling van
de stad en het bevorderen dat voor elke categorie der bevolking in vol
doende mate betaalbare woningen met een redelijk verzorgingspeil tot
stand komen - door de abnormale omstandigheden gedwongen werd zich
direct met de woningvoorziening in te laten. Deze bijzondere taak om
zelf te bouwen beperkte zich - behoudens een enkele uitzondering - tot
het stichten van woningwetwoningen. Woningen derhalve met bereikbare
huren voor de groep met lagere inkomens waar de woningnood het scherpst
wordt gevoeld,
VIWoningbouwactiviteit 1945 - 1960,
Bij de beoordeling van het volgende mag niet uit het oog worden verloren,
dat zoals in de inleiding van deze nota tot uitdrukking komt, de gemeente
vele factoren die van beslissende invloed zijn op het tempo waarin het
woningtekort kan worden ingehaald als gegeven heeft te beschouwen.
Verandering in de gegevens is - zoals herhaaldelijk is gebleken - van
directe invloed op de woningbouwactiviteiten in het bijzonder in de sociale
woningbouwsector
Einde 1944 bedroeg de woningvoorraad rond 16.500. Op 31 december 1959 was
zij gestegen tot ruim 25.000. Deze toeneming krijgt nog meer relief als