I960
-31-
ÜfflENTELIJKS EÏP0THEEKBA1Ü1
Algemeen.
Aan vervroegde aflossing werd sinds de oprichting van de hypotheekbank
ontvangen;
1951
1952
1953
1954
1955
1 956
1957
1958
1959
1e half jae
'Totaal
1 .800,-
5.456,96
40.722,47
37.968,91
55.589,03
176.546,
263.024,97
154.588,60
735.696,94
Baten
volgno. X
Door nemers van hypothecaire kredieten, verstrekt op basis der krediet
regelingen 1948/1951, zijn de uitkeringen ingevolge de financierings-
regeling woningbouw 1948 aan de gemeente gecedeerd. De uitkeringen hebben
betrekking op:
a, de jaarlijkse bijdrage gedurende een tijdvak van 10 jaar;
0. de uitkering ineens als bedoeld in artikel 14 der financieringsregeling
woningbouw 1948. (uitkering van de onrendabele bouwkosten na afloop van
het onder a genoemde tijdvak)
De uitkering onder a wordt aangewend ter voldoening van de door de krediet
nemers verschuldigde rente en aflossing. Zoals uit de toelichting reeds
olijkt zijn deze bijdragen in sommige gevallen groter dan de rente en
aflossing aan de gemeente verschuldigd. De overschotten worden, indien zij
niet voor extra aflossing irorden aangewend, aan de rechthebbenden geresti
tueerd.
De uitkering onder b wordt aangewend ter gehele of gedeeltelijke aflossing
van de verstrekte hypotheken, In 1959 zijn twee uitkeringen ineens ont
vangen, welke groter waren dan het schuldrestant van de betreffende
hypotheken. Het meerdere is aan de betrokken kredietnemers gerestitueerd.
(Zio de rekeningskolom van de begroting van baten en lasten, volgno.8).
In 1960 zijn de laatste drie aan de gemeente gecedeerde uitkeringen ineens
van het rijk ontvangen. Twee waren kleiner dan het schuldrestant van de
betreffende hypotheek en één groter.
Daar geen uitkeringen als bedoeld in artikel 14 der financieringsregeling
woningbouw 1948 ontvangen zullen worden, wordt een raming- van 2.000,-
voldoende geacht, voor restitutie van de overschotten op de jaarlijkse
bijdragen en eventueel andere toevallige bijdragen.
Onder volgno, 8 der lasten is een gelijk bedrag geraamd.