-70-
Hoofdstuk A. Economischei afgelegenheden.
Algemeen.
Industriële ontwikkeling van Breda 1 959/1960
Tegen het einde van 1959 zijn te 3reda gevestigd twee bedrijven te weten:
"Cenco" (instrumentenfabriek) met 40 arbeidskrachten w.o. 30 mannen.
"Contiplast" (veredelingsbedrijf van grondstoffen voor de plastic industrie)
met 20 mannelijke arbeidskrachten.
Do personeelsbezetting (in bedrijven met 10 en méér werknemers) vertoont nog
steeds een minder gunstig beeld. In het 3e kwartaal 1957 bedroeg het aantal
personeelsleden 10084 mannen en 2481 vrouwen tegen respectievelijk 9620 man
nen en 2264 vrouwen in hetzelfde kwartaal van 1959. Ook tussen het vierde kwar
taal 1957 en het overeenkomstig kwartaal 1959 is eenzelfde verschil te onder
kennen. dot laatst bekende cijfer (ie kwartaal 1960) vertoont een iets gunstiger
beeld dan dit in 1959 het geval was, doch hooft nog niet de hoogte- van 1958
bereikt.
Bij voldoening aan de huidige vraag naar arbeidskrachten (zie opmerking onder
werkloosheid) zou het totaalcijfer der personeelsbezetting in 1960 zich zeker
in gunstiger zin hebben ontwikkeld.
Personeelsbezetting in de industrie te Breda (bedrijven vs.n 10 of meer personeels-
leden)
1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
mannen vrouwen mannen vrouwen mannen vrouwen mannen vrouwen
1957
10084
2481
9648
2273
1958
9457
2171
9743
2456
9968
2281
9571
2142
1959
9031
2078
9824
2369
9620
2264
9172
2017
1960
9169
2094
Werkloosheid 19 99/1960
Het jaar 1959 werd gekenmerkt door een opleving van het Bredase economische leven,
tengevolge van de verbetering der algemene conjunctuur. Deze gunstige ontwikkeling
zette zich in 1960 voort, met dien verstande, dat Breda, zoals uit de verhoudings-
cijfers blijkt, over het algemeen minder van de conjuncturele opleving "profiteer
de" dan de provincie Noord-Brabant als geheel en Nederland.
Het werkloosheidscijfer wordt echter ook in hoge mate geflatteerd door de pendel.
Een juist beeld van de werkgelegenheid komt dan ook niet alleen tot uitdrukking-
in het werkloosheidscijfer alléén, doch moet tevens tegen de achtergrond van de
in- en uitgaande pendel worden afgewogen.
Nel bestaat in de industriële branche momenteel weer een vrij grote vraag naar
mannelijke vaklieden (+.485) en vrouwen 500doch op de werkloosheidscijfers
heeft deze vraag niet veel invloed, daar het aantal ingeschrevenen bij het Gew.
Arbeidsbureau voor het merendeel behoort tot de groep moeilijk plaatsbaren t.w.:
administratief personeel, vertegenwoordigers en minder geschikten.
De huidige vraag naar arbeidskrachten lijkt in tegenspraak te zijn met het
hoge uitgaande pendelsaldo 1000 personen).
Vermoedelijk ligt de oorzaak mede in het feit dat de stad Breda later van een
conjuncturele opleving kon spreken dan de provincie Noord-Brabant als geheel
of Nederland, zodat de hier ter plaatse aanwezige werkloze arbeiders elders
(voornamelijk havengebied van Rotterdam) te werk konden worden gesteld.