-71- Als tweede oorzaak kan genoemd worden de meer gunstige arbeidsvoorwaarden waaronder, vooral in liet westen, gewerkt wordt. Mannelijke werkloosheidscijfers inclusief de te werk gestelden op aanvullen de werken (absoluut en in o/oo van de mannelijke beroepsbevolking) teder landnoord-Brabantjfreda absoluut o/oo absoluut o/oo absoluut o/oo jan. 127343 39 181 52 43 1278 43 febr. 120595 37 16940 40 1264 42 maart 89902 27 12118 29 1005 34 april 72597 22 9499 22 815 27 mei 53796 16 6916 16 719 24 juni 52950 16 5980 14 625 21 juli 54540 17 6929 16 715 24 aug. 50036 15 6362 15 737 25 sopt. 46623 14 5334 13 602 20 okt. 48610 15 5165 12 561 19 nov. 55831 17 6326 15 607 20 dec. 82457 25 10146 24 811 28 jan. 85755 26 10611 25 827 29 febr. 75691 23 9027 21 802 28 maart 56708 17 6684 16 812 28 april 46839 14 4830 12 583 20 mei 34518 10 3979 9 534 18 juni 31503 9 3438 8 479 17 juli 34539 10 3872 9 576 20 aug. 29999 9 3635 9 510 18 l-'endel 1959/1960 Door de algehele opleving van het bedrijfsleven is de vraag naar arbeidskrachten buiten onze gemeentegrenzen weer toegenomen, zodat het aantal pendelaars stij gende is. Hierna volgen vergelijkende cijfers voor het rayon Breda over de jaren 1957, 1959 en 1960. Het rayon Breda omvat de volgende plaatsen: Breda, Nieuw Ginneken, Prinsenbeek, Terheijden, Beteringen, Rijsbergen, Zundert en Chaam. Deze cijfers hebben voor zover het rayon Breda betreft, voor 9Cf/o betrekking op de stad zelf. Het jaar 1957 had een .inkomend pendeloverschot van 177, hetgeen voor Breda als streekcentrum, in feite veel te laag is. Uit de aard der zaak moet Breda, als economisch middelpunt voor W. Brabant en als verzorgingscentrum, over een beduidend groot pendeloverschot beschikken. In 1959 blijkt echter dat Breda haar inkomend pendeloverschot niet heeft ver groot, doch een uitgaand pendeloverschot heeft van rond 450 personen. In de loop van 1960 is dit uitgaand saldo verhoogd tot ruim 1000 personen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 930