-75» Hoofdstuk XI. Dekkingsmiddelen van algemene aard. 1 Belas t i ngen Algemeen Aan de provinciën is met ingang van het belastingjaar 1945 de bevoegdheid verleend om cp de hoofdsom van de personele belasting ten hoogste 50 op centen te heffen. Volgens de circulaire van de secretaris-generaal van het departement van binnenlandse zaken d.d„ 4 september 1943, no. IJ 15886, brengt dit in beginsel mede, dat het aantal opcenten, dat de gemeente kan heffen, met een gelijk getal wordt verlaagd. Voor de gemeenten is het maximaal te heffen aantal opcenten niet wettelijk vastgelegd, doch do commissaris der provincie Noord-Brabant heeft bij provinciaal blad d.d. 15 maart 1944, no. 18 mededeling gedaan dat het aantal door de gemeente te heffen opcenten zó behoort te worden bepaald, dat tezamen met het aantal provinciale opcenten 200 niet wordt overschreden, dot z.g. praktisch maximum van het aantal gemeentelijke opcenten bedraagt derhalve: 200 - 50 150. Reeds gedurende verscheidene achtereenvolgende jaren worden door deze gemeente via een progressief tarief, 145 - 160 opcenten geheven, hetgeen een opbrengst geeft gelijk aan 150 opcenten (het praktisch maximum) op alle aanslagen. De provincie heft hiernaast 50 opcenten. Hoofdstuk XIII. 3 IInkomsten en uitgaven, niet vallende onder vorige hoofdstukken Hit gaven Volgno. 756 Het in de toelichting op volgnummer 756 vermelde jaartal "1960" moet inder daad "1961" zijn. Breda, 7 oktober 1960. Burgemeester en wethouders van Breda, R. Geuljans burgemeester. Van Woensel secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 934