GEMEENTE BREDA volgnr.29 der agenda
Bijlagen 1960
nr,520
5 oktober 1960
P/17503
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
benoeming van een leraar handtekenen in tij
delijke dienst aan de gemeentelijke technische
school
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
De heer M.A.J. Heeffer, leraar handtekenen aan de gemeentelijke technische school
is met ingang van 1 augustus 1960 op zijn verzoek eervol ontslag verleend wegens
een benoeming elders.
Ter voorziening in de vacature is in de dagbladen een oproep geplaatst. Aanvanke
lijk hebben zich twee sollicitanten aangemeld; later trok een der kandidaten zijn
sollicitatie in. Wij hebben de eer U, overeenkomstig het voorstel van de directeur,
waarin tevens het advies van de commissie voor net nijverheidsonderwijs is vervat,
voor te dragen, de heer A.Koster, geboren 26 maart 1938 voor een benoeming in tij
delijke dienst als leraar handtekenen aan de gemeentelijke technische school met
ingang van 16 oktober 1960 voor de verdere duur van het schooljaar 1960/1961
Aan de benoeming moeten ingevolge de nijverheidsonderwijswet en het rechtspositie
besluit N.O. 1935 de volgende voorwaarden worden verbonden:
1 dat aan de benoemde een getal lesuren kan worden opgedragen als in verband met
de belangen van het onderwijs za.1 blijken nodig te zijn;
2. dat de voordracht door de minister van onderwijs kunsten en wetenschappen wordt
goedgekeurd
De sollicitatie-bescheiden, de verkregen inlichtingen, het advies van de directeur
en de minuten van de ter goedkeuring ingezonden voordrachten liggen voor U ter
visie in de raadzaal.
Burgemeester en wethouders van Breda,
R.Geuljans burgemeester.
Van Woensel secretaris.
Krachtens artikel 23, leden 1 en 2 van de nijverheidsonderwijswet worden de
leraren der gemeentelijke nijverheidsscholen benoemd door de gemeenteraad uit een
voordracht van benoembaren, welke is opgemaakt door burgemeester en wethouders,
nadat de directeur, wiens advies wordt overgelegd, is gehoord. De voordracht behoeft
de goedkeuring van de minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen. In lid 1 van
dit artikel is eveneens bepaald, dat in gevallen van spoedeisende aard, voor de
duur van ten hoogste 3 maanden een leraar door burgemeester en wethouders kan worden
benoemd