p
GEMEENTE BREDA
volgno.24 der agenda
Bijlagen 1960
nr.65
10 februari 1960
OS/1318
Voorstel van. burgemeester en wethouders tot:
I.het vaststellen van een bedrag j>er leerling, als be
doeld in artikel 34, 4e lid, juncto artikel 32 van
het "besluit buitengewoon lager onderwijs 1949" ten
behoeve van de scholen voor kinderen met leer- en op
voedingsmoeilijkheden voor het jaar 1960;
II,het verlenen van een voorschot op het sub I bedoelde
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. bedrag aan het bestuur van de stichting katholiek
onderwijs voor kinderen met leer- en opvoedingsmoei
lijkheden ten behoeve van zijn in Breda gevestigde
school.
Op grond van het bepaalde in artikel 34, 4e lid van het "besluit buitengewoon lager
onderwijs 1949" dient Uw raad jaarlijks v(5c5r 1 maart het bedrag vast ce stellen, dat
per leerling wordt beschikbaar gesteld als vergoeding in de exploitatiekosten van de
in Breda gevestigdeoijzondere scholen voor buitengewoon lager onderwijs.
In Uw vergadering van 30 oktober 1959 zijn de bedragen per leerling voor 1960 voor
alle in deze gemeente gevestigde scholen voor b.l.o. vastgesteld, met uitzondering
van het bedrag per leerling voor de scholen voor kinderen met leer- en opvoedings
moeilijkheden.
De reden, dat wij ons nu eerst met een voorstel terzake tot U wenden is gelegen in
het feit, dat wij de ontwikkeling en het verloop van de op 1 september 1959 geopende
school voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden gedurende enkele maanden
wilden volgen.
Aangezien in deze gemeente geen gelijksoortige openbare scholen voor kinderen met
leer- en opvoedingsmoeilijkheden bestaan, dient bij de vaststelling van het bedrag per
leerling als maatstaf te worden genomen, het bedrag hetwelk voldoende moet worden
geacht voor de redelijke behoeften van een in normale omstandigheden verkerende school,
Sen bedrag ad 120,= - eenzelfde bedrag als voor 1959 werd vastgesteld - achten wij vooj
1960 redelijk en verantwoord; evenals vorig jaar zijn bij de samenstelling van het
bedrag per leerling buiten beschouwing gelaten, de kosten van de psycholoog voor het
"volgen" van de leerlingen op de school, alsmede de kosten van de commissie van onder
zoek bedoeld in artikel 137 van het besluit "buitengewoon lager onderwijs 1949".
(ingevolge laatstgenoemd artikel wordt geen kind als leerling tot een school voor
kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden toegelaten, dan na onderzoek door een
commissie, bestaande uit tenminste het hoofd der school, waarvoor toelating wordt
verlangd, een geneesheer, die met het psychiatrisch onderzoek, en een academisch ge
vormd psycholoog, die met het psychologisch onderzoek van kinderen is vertrouwd.)