l_ tijde,
lijk
volgno. 29 der agenda
1 )het fo r.k. in de nieuwe buurten is gesteld op 85; in de reeds bestaande buur
ten op de huidige percentages, welke iets hoger liggen.
Vanuit deze basisgegevens zal het aantal kleuters moeten worden benaderd, dat na
het gereedkomen van Breda—Noord in aanmerking komt voor plaatsing op een kleu
terschool. Potentiële leerlingen voor het kleuteronderwijs zijn die kinderen,
die de leeftijd van 4 jaar hebben bereikt, doch nog niet oud genoeg zijn om tot
het g.l.o. te worden toegelaten.
Uit een sociografisch onderzoek is ons gebleken, dat het gemeentelijk gemiddelde
percentage potentiële leerlingen voor het kleuteronderwijs kan worden vastge
steld afzonderlijk voor de r.k. en voor de niet-r,k,-bevolking, en wel: voor de
r.k. potentiële kleuters op 4,7$ van de r.k.-bevolking en voor de niet r.k. po
tentiële kleuters op 4 f2$> van de niet-r.k. -bevolking.
Be ervaring leert echter dat niet alle potentiële kleuters ook werkelijk leer
ling van de kleuterschool zullen worden. Het deelnemingspercentage voor de gehele
gemeente bedroeg nl, de laatste jaren ca, 85$, welk percentage ook is aangehouden
voor het te verwachten aantal reële kleuters in de nieuwe buurten in Breda-Noord.
Het is een bekend verschijnsel, dat in een nieuwe wijk doorgaans veel jonge gezin
nen aanwezig zijn, waardoor het percentage potentiële leerlingen voor het kleu
teronderwijs aanvankelijk gedurende een aantal jaren hoger zal liggen, doch
na verloop van enkele jsren een lager en meer stabiel niveau zal bereiken.
Het lijkt ons niet juist in het kader van de bepaling van de behoefte aan kleu
terscholen op langere termijn in deze wijk ons te richten op het maximale aan
tal potentiële kleuters, dat deze wijk - tijdelijk - zou kunnen tellen. Dit zou
nl, na enkele jaren kunnen leiden tot een overtollige capaciteit aan lokalen,
hetgeen zowel voor de toekomstige schoolbesturen als voor het gemeentebestuur
minder prettige financiële gevolgen zou hebben(vervallen waarborgsom voor de
schoolbesturen en geen kapitaalsvergoeding van het rijk voor de gemeente).
Wij realiseren ons evenwel goed, dat ook bij een hoo^aantal kleuters voor een
voldoende aantal lokalen zal moeten worden zorg gedragen; wij stellen ons voor,
in een dergelijk geval, middels tijdelijke, niet permanente voorzieningen in de
behoefte aan lokalen voor kleuteronderwijs te voldoen.
Om tot een raming van de meer duurzame lokalen-behoefte te komen, zal derhalve
voor hot percentage potentiële leerlingen in Breda—Noord aansluiting gezocht
worden bij de gemeentelijke gemiddelde percentages. Hiervan uitgaande kan voor
Breda-Noord de navolgende raming van het aantal kleuters worden opgezet:
buurt
inwoners
a
r.k.
b
overig
potentiële
leerlingen
c d
r.k. overig
4,7$ 4,2$
van a van b
werkelijke leerlingen
e
r.k,
85$
van c
f
overig
85$
van d
11 Linie - Doornbos
5250
865
247
36
210
31
12 Biesdonk
6063
1070
285
45
242
38
13 De Geeren-Noord
2186
386
103
16
88
14
De Geeren-Zuid
3978
702
187
29
159
25
14 Wisselaar
4430
782
208
33
177
28
Belcrum-Kro gten-Emer
5902
788
277
33
235
28
27809
4593
1307
192
1111
164
Bovenstaand overzicht wordt op de eerste plaats gegeven om Uw raad een inzicht te
geven in het aantal kleuters waarvoor huisvesting zal moeten worden gevonden na
realisering van de uitbreidingsplannen voor Breda-Noord. Ten tweede is het de be-